column
Wrakkenmonument
Gaan we naar de kapotte boot? Dochter van vier heeft de regenlaarzen al aangetrokken. Het enige wat in onze nieuwbouwwijk verwijst naar geschiedenis, is het wrakkenmonument: de steven van een schip die uitsteekt in een waterpartij.
Ons dochtertje noemt het halve schip een kapotte boot. Sinds ze kan wandelen, is het schip ons richtpunt als we een frisse neus willen halen. In de loop der jaren hebben we samen ontdekt dat boten zinken als het stormt. Nog steeds is ze er van overtuigd dat de meneer die de boot heeft getimmerd, een plank niet goed heeft vastgemaakt. Sinds kort vindt ze ook het woord monument interessant. ‘Dan moet je toch aan vroeger denken?’ stelt ze vaak als controlevraag.
Het is een spel geworden om ook op andere plekken monumenten te ontdekken. Een blauw-wit schildje op een gebouw is altijd prijs. Ook bij standbeelden denken we aan vroeger, hoewel de kleuter eigenlijk vindt dat je volgens de Bijbel geen beelden mag maken.
Op de haven van Urk staat een orka, een zwart-witte zwaardwalvis. ’s Zomers gaan we regelmatig bij het beest kijken. Het beest spuit van tijd tot tijd water uit het gat boven in de kop. Voor een kind niets zo mooi als zo dicht mogelijk bij de orka blijven staan, zonder nat te worden.
Nu het wat kouder wordt, rijden we weleens met de auto langs de orka. ‘Kijk, de spuitwalvis,’ wijst de kleine meid. ‘Is dat ook een monument, papa?’ ‘Dat zou best eens kunnen,’ glimlach ik. ‘Waar zou het een monument voor zijn, denk je?’ ‘Ik denk voor Jona in de walvis,’ antwoordt ze parmantig. ‘Ik vind het wel een goed idee. Wat kunnen we dan leren van het monument?’ Die vraag is een beetje te moeilijk voor de kleuter. ‘Wat deed Jona eigenlijk niet?’ maak ik het simpeler. Dat weet ze wel: ‘Hij luisterde niet naar de Heere God.’ ‘En wat moeten wij dan doen?’ stuur ik haar in de goede richting. ‘Wel luisteren naar de Heere God!’
Gedenkstenen in de Jordaan hebben wij niet meer. In een gesprek met een kind kunnen we ze wel vormen.
Arjan Baarssen