Waar bent u naar op zoek?

blog

In vrijheid gehoorzamen

Wij zijn mondige mensen

04-11-2014

Gemeenteleden gaan vaak hun eigen gang. En als er iets gebeurt wat hun niet bevalt, kiezen ze voor een andere gemeente. Dat is een gemeente ‘die bij me past’ of ‘waar ik me thuis voel’. Gemeenten kunnen in korte tijd uiteenvallen. Er is weinig geduld.

Er treedt verbrokkeling op, fragmentatie. Voor kerkenraden is het klimaat ongunstig om geestelijk leiding te geven. Ambtelijke volmacht functioneert niet goed.

Zelfontplooiing

Wij zijn mondige burgers. Mensen maken hun eigen keuzes en laten zich niet zo veel gelegen liggen aan ambtelijke structuren en kerkelijke gewoonten. ‘Dat maak ik zelf wel uit.’ God is overbodig geworden voor de autonome mens, die zijn leven als zijn eigen project beleeft.

Anders gezegd: mondige mensen gebruiken hun verstand. Ze laten zich niet inperken door iets van buitenaf, zoals bijvoorbeeld een traditie, een kerk, een god, of een Bijbel. Wij zijn allergisch voor gezag.

In het postmodernisme is daar nog een individualistische draai aan gegeven: ik-op-mezelf bepaal mijn eigen keuzes. Ik richt mijn eigen leven in. Ik denk en ik doe wat bij mij past. In dat kader passen uitdrukkingen als ‘dicht bij jezelf blijven’, ‘je gevoel volgen’, en ‘als je maar authentiek bent’.

In een dergelijk leefklimaat binden mensen zich helemaal nergens aan. Niet aan de PvdA of aan het CNV. En ook niet aan de kerk, de Bijbel, een traditie. Tim Keller heeft het over de afgod ‘zelfontplooiing’.

Incidentele trouw

Overigens kunnen mensen wel warm lopen voor een bepaalde zaak, maar de motivatie daarvoor komt op vanuit het eigen ik: wat levert het mij op? Past het op dit moment in mijn leven?

Er is sprake van incidentele trouw. Het gevolg is een gigantische relatieproblematiek, niet alleen tussen echtgenoten, maar ook tussen de christelijke gemeente en haar leden. En tussen gemeenten onderling. De classicale vergadering staat ver van ons af. En wat er tien kilometer verderop in een gemeente gebeurt, interesseert ons niet.

Kernnoties

Het dilemma is dus: hoe kunnen wij in een mondige wereld kernnoties van het Evangelie ter sprake brengen, zoals verbond, trouw, gehoorzaamheid en zelfverloochening.

Daarbij dienen we wel terdege te beseffen dat we zelf ook mondig zijn. Wij zijn zelf postmoderne mensen. De tijdgeest heeft ons doordrenkt. Dat kan eigenlijk ook nauwelijks anders. We spreken dus niet over een theoretisch probleem. We hebben het niet over anderen.

Heilige doop

De doop beeldt een wisseling van macht uit. De doop zet mij op naam van Jezus Christus. Ik ben Zijn eigendom (HC, zondag 1). Hij is Heer (Kurios

), en niet langer de zonde en de dood. En ook niet mijn eigen ik.

Met dat laatste botsen we op het levensgevoel van vrijheid-zonder-gezag. Volgens de Bijbel is de mens per definitie een wezen dat onder iemands macht valt: de macht van God of die van de duivel. Antwoord 1 van de catechismus voegt dan ook toe: Christus verlost mij uit de macht van de duivel.

De doop betekent een wisseling van Heer. Deze gedachte sluit nauw aan bij Romeinen 6. De doop is een teken en zegel van Gods verbond. Maar het is tegelijk ook een vraag naar een goed geweten (1 Petr.3). De doop roept ons ‘tot een nieuwe gehoorzaamheid’ (doopformulier): voortaan zijn wij gehouden deze drie-enige God, in wiens Naam wij gedoopt zijn, lief te hebben, te vertrouwen, te dienen en te volgen.

In Christus ingelijfd te worden betekent tegelijk: uit Christus leven. In een nieuwe gehoorzaamheid. Gelovigen worden horig gemaakt. Zij komen onder het gezag van Christus. Hij maakt mij door Zijn Heilige Geest van harte gewillig en bereid om voortaan voor Hem te leven. Als dit aspect van de doop onderbelicht blijft, komt er verlangen naar herdoop.

Gehoorzaamheid

Het woord ‘gehoorzaamheid’ is een belangrijk bijbels kernwoord, dat vaak over het hoofd gezien wordt. Het typeert de relatie tussen God en mens. Calvijn schrijft één zinnetje over zijn eigen bekering: ‘Toen heeft God mijn hart tot gehoorzaamheid onderworpen, en kreeg ik smaak in de ware vroomheid.’

Gehoorzaamheid is in de Bijbel vrijwel identiek aan vertrouwen, geloof, aanhankelijkheid. Priesters in Jeruzalem werden ‘het geloof gehoorzaam’ (Hand.6:7). Paulus wil met zijn zendingsarbeid niet-Joden brengen ‘tot geloofsgehoorzaamheid’ (Rom.1:5).

Gehoorzaamheid is dus een relationeel woord, een verbondswoord. Bonhoeffer: ‘Alleen een gelovige gehoorzaamt, en alleen een gehoorzame aan God is een gelovige.’

Ongehoorzaamheid

Omgekeerd is ongehoorzaamheid hetzelfde als ongeloof (Rom.10:16-21; DL III/IV,16), wantrouwen richting God. In Genesis 3 is de ‘ongehoorzaamheid’ het breekpunt in de relatie tussen God en mens (HC, antw.9). Door de ongehoorzaamheid van één mens worden wij aangemerkt als zondaars (Rom.5:19).

Daartegenover staat Christus, de Ene, Die met Zijn gehoorzaamheid de mensheid redt van de zonde. Hij heeft ‘gehoorzaamheid geleerd’ in Zijn lijden (Hebr.5:8).

Vrij

Uit Christus leren wij gehoorzaamheid. Hij is de wijnstok, wij de ranken. Wij zullen onze leden ter beschikking stellen aan God en aan Zijn gerechtigheid, en niét aan de zonde en de ongerechtigheid (Rom.6:12v). In Christus ingelijfd zijn maakt ons vrij, vrij van de zonde. Maar tegelijk ook vrij tot gehoorzaamheid aan God.

Dit is leven door de Geest: verlangen om te zoeken naar de volmaakte wil van God (Rom.12:1). Het Oude Testament zou zeggen: het leven in de vreze des HEEREN. Je zou ook kunnen zeggen: wij worden bevrijd tot navolging (Bonhoeffer). Wij worden in de leerschool van de Heilige Geest op de weg van discipelschap gezet.

Geboden

Die vrijheid in Christus kent geen vrijblijvendheid. Vrijheid in Christus, leven door de Geest: dat betekent concreet dat wij gehoorzaam worden gemaakt aan God, en aan Zijn geboden. De Tien Geboden worden elke zondag gelezen. Zij staan in het teken van de genadige bevrijding: Ik ben de HEERE, uw God.

Maar de geboden staan onder druk. Moeten ze elke kerkdienst gelezen worden? Er is behoefte aan een God Die geborgenheid en warmte geeft. Het appèl om Hem te dienen en te gehoorzamen sluit niet aan bij de levensbehoefte van de mensen.

‘Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht.’ (Joh.14:13) ‘Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven.’ (Joh.15:10) Praten over Gods liefde en tegelijk slordig omgaan met Zijn geboden, combineert niet. Gods kinderen worden gevormd tot gehoorzaamheid. Het is onmogelijk en ondenkbaar dat iemand in Christus ingeplant is door het geloof, maar dat zo iemand geen vruchten voortbrengt die beantwoorden aan de bekering (HC, 24/64).

De inlijving in Christus geeft leven, vrede en vreugde (Ps.1,119).

J.A.W. Verhoeven

Ds. J.A.W. Verhoeven is predikant van de hervormde gemeente te Leerdam en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.

Lees volgende week: christenen zijn geen onmondige mensen.