
Hoe is de verhouding tussen openbare belijdenis van het geloof en het heilig avondmaal? Over deze vraag is in de kerkgeschiedenis veel nagedacht. Er lijkt een soort pendelbeweging te zijn. Was het vroeger lang niet vanzelfsprekend dat je ‘aanging’, tegenwoordig lijkt de gang naar het avondmaal een logisch(er) vervolg op de belijdenis.
We spreken vooralsnog geen oordeel uit over deze ontwikkeling. In deze bijdrage doen we een stapje terug en proberen we achter alle fijn geslepen dogmatische discussies het getuigenis van het Nieuwe Testament en de Vroege Kerk op het spoor te komen. Daarbij is voorzichtigheid geboden: er valt niet een regelrechte lijn te trekken van het Nieuwe Testament naar de (in de loop der eeuwen) gegroeide praktijk en gebruiken van vandaag de dag. Zo is het doen van openbare belijdenis in het Nieuwe Testament niet terug te vinden. Dat is goed te begrijpen; de heilige doop had meestentijds deze functie. Ook het heilig avondmaal zoals wij het gewend zijn, is aan het Nieuwe Testament vreemd. Dat betekent niet meteen dat wij in onze vormgeving op het verkeerde spoor zitten. Wél dat we ongemerkt en (hopelijk) onbedoeld een aantal blinde vlekken hebben ontwikkeld.
Talloze toespelingen
Opvallend is dat er in het Nieuwe Testament veel verwijzingen te vinden zijn naar wat wij het heilig avondmaal zijn gaan noemen (voorheen eucharistie, dat is ‘dankzegging’). Zonder volledig te zijn, kun je denken aan de indrukwekkende woorden over hemelse gaven proeven, het deelgenoot geworden van de Heilige Geest, en het goede Woord en de krachten van de toekomende wereld proeven’ (Hebr. 6:4-5). Maar ook over het ‘altaar, waarvan zij die in de tabernakel dienen, niet bevoegd zijn te eten’ (Hebr. 13:10) en over het ‘de goedertierenheid van de Heere proeven’ (1 Petr. 2:3). Het laatste Bijbelboek bevat talloze toespelingen, zoals in de uitdrukking ‘het verborgen manna’ (Openb. 2:17), ‘de maaltijd gebruiken’ (Openb. 3:20), ‘het avondmaal en de bruiloft van het Lam’ (Openb. 19:9), naar het water des levens dorsten en het recht hebben op de boom des levens (Openb. 22:2 en 17).
"*" geeft vereiste velden aan