Waar bent u naar op zoek?

blog

Opmars van het kwaad raakt en verwart Nederlandse christen

Wereld in het boze

01-12-2014

In april was er de ontvoering van 276 schoolmeisjes in Nigeria en schrokken we op. Twee maanden later hoorden we voor het eerst van de jihadistische beweging, die zich IS ging noemen en leek de dreiging dichterbij te komen. Beelden van onthoofde journalisten en hulpverleners raken ons. Wat is er gaande?

Een jaar geleden was ik nauwelijks op de hoogte van de inhoud van een kalifaat. En had ik het jihadisme (de jihad is de gewapende strijd tegen degenen die de islam of de eenheid van de islamitische heerschappij bedreigen) niet gelinkt met plaatsen als Huizen en Delft. Sinds aanhangers van het jihadisme in juni een kalifaat uitriepen, weet ik dat dit woord verwijst naar een rijk dat de complete moslimgemeenschap omvat en op de gebieden slaat die de profeet Mohammed en zijn volgelingen in de begintijd van de islam veroverden. Het kalifaat heeft 1400 jaar in verschillende vormen bestaan, totdat het in 1924 werd opgeheven door de Turkse leider Mustafa Kemal Atatürk. En nu, in 2014, is het er weer, een kalifaat.

Er bestaat geen eenduidige definitie over wat een kalifaat exact is, en hoe een dergelijk gebied moet worden bestuurd. Maar beangstigend, dat vinden we een kalifaat wel.

IS

We spreken zowel over IS (Islamitische Staat) als over ISIS (Islamitische Staat in Irak en Syrië). Wie die ene naam hoort, ISIS, heeft er direct een scala aan beelden en gedachten bij. De opmars van het kwaad in het gebied ten oosten van de Middellandse Zee, de onthoofdingen, de vlucht van duizenden christenen uit Irak, de brute vervolging van jezidi’s (aanhangers van een Koerdisch volksgeloof) die gedwongen werden zich tot de islam te bekeren, tot gedwongen huwelijken of zelfs seksueel geweld of slavernij – het raakt en het verwart een christen in Nederland.

***

En toch, de ‘overste van deze wereld’ – zó noemt de Heere Jezus in Johannes 12, 14 en 16 de satan – gaat al langer rond. Die naam, overste van deze wereld, maakt dit duidelijk. Die naam lijkt hij met recht te dragen als we zien dat het satan lukt een front te vormen tegen Gods Gezalfde. Satan schakelt overheden, machten, wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk (Ef. 6) in zijn verzet tegen de Zoon van God in, en daarom is hij vorst van deze wereld, vorst der duisternis.

Trefwoorden

Dat hij al langer rondgaat, weten we uit de geschiedenis. Al denkt de mensheid soms dat ze tot een steeds hogere beschaving komt, was de twintigste eeuw de meest bloedige periode in de geschiedenis. Ook in Europa hebben oorlogen tot ongekende aantallen slachtoffers geleid, tot een immens leed in het kleine leven van gewone mensen. Wie het tot zich door laat dringen, ziet het als genade van God dat zijn wieg in Nederland stond, 1940-1945 ten spijt.

Niet alleen uit een geschiedenisboek komt de ellende van deze wereld naar je toe. Ik ontdekte het onlangs op een andere wijze toen ik twee preken beluisterde, uit 2003 en uit 2009. In beide diensten werden de verschrikkingen in deze wereld met trefwoorden als ‘Afghanistan, Midden-Oosten, dreiging en spanning in de wereld’ benoemd. Dan denk je: Wat speelde er toen precies? Voor de kerkganger zullen de trefwoorden voldoende geweest zijn om het leed van de mensheid en de schepping te zien, om als gemeente tot God om ontferming te roepen, zoals ISIS nú zo’n trefwoord is. Het relativeert het geweld en de angst uit 2014, maar niet zo dat we onze waakzaamheid verliezen.

Onthoofdingen

Onmiskenbaar komt de dreiging vanwege ‘ISIS’ diep ons leven binnen als beelden van onthoofdingen op ons netvlies staan. Wegkijken van wat christenen overkomt in landen waar vervolging heerst, wegkijken van wat er soms met hulpverleners of journalisten gebeurt, dat is geen optie. Maar je hoeft tegelijk niet alles te zien en alles te weten, opdat onze geest zich niet vertilt aan de gestalten van het kwaad. Het is voldoende als we zó geïnformeerd zijn over het lijden in Nigeria, Noord-Korea, Syrië en Irak dat we gericht tot God kunnen bidden om uitredding, om volharding en moed, om Zijn ontferming. Als we weten dat Nigeriaanse tienermeisjes (soms elke avond) verkracht en gemarteld worden, tot een huwelijk met islamieten gedwongen en naar het slagveld gestuurd worden, zijn woorden beeldend genoeg.

Want, het gaat islamitische strijders om paniek. Het inboezemen van angst is een belangrijk onderdeel van de mediastrategie van IS, onder meer via onthoofdingsvideo’s. Achter de beelden die ISIS vrijgeeft en de tweets die verzonden worden, blijkt een professioneel team te zitten, dat door ervaren deskundigen als ‘indrukwekkend knap’ betiteld wordt.

Antisemitisme

De dreiging in de wereld houdt ons niet alleen betrokken op de vervolgde kerk, ze stelt ook vragen aan ons eigen (geloofs)leven. Haat tegen Joden was in de eerste helft van 2014 vaak in het nieuws. De praktijk laat zien dat vormen van antisemitisme gemakkelijk kunnen overslaan op christenen. Na de vorming van de staat Israël in 1948 vluchtten Joden weg uit Arabische landen. Dit jaar zagen we een sterke uittocht van christenen uit die gebieden, waar ze sinds het begin van onze jaartelling leefden. Het gaat om de oudste christelijke kerken die er zijn.

In augustus al waren meer dan 100.000 christenen uit Irak gevlucht, bang voor de jihadisten van IS. De Chaldeïsche patriarch van Babylon meldde dat ze ‘álles achter moesten laten, zelfs hun schoenen. Ze zijn op blote voeten op weg gegaan naar Koerdistan.’ Voor de paus was het aanleiding op te roepen tot ‘een onophoudelijk gebed van de hele kerk om de Heilige Geest te vragen om de gift van de vrede’. Ja, dat is onze roeping, in de binnenkamer en in de eredienst, bidden om de vrede voor Jeruzalem (Ps. 122), waarin de volken zullen delen. Ook als die vrede ver te zoeken is, blijven we deze woorden bidden, omdat God de God des vredes is. Hij heeft beloofd dat de Messias, Die een Heerser zal zijn in Israël, ‘Vrede zal zijn.’ (Micha 5:4)

Wederkomst

In dat gebed erkennen we God als Koning, ondanks spanning, dreiging en terreur. In het peilen van wat er gaande is én in de overdenking van wat ons te wachten staat, vinden we in Zijn Koningschap rust.

Rust, mijn ziel, uw God is Koning,

Heel de wereld Zijn gebied.

Christus, aan Wie alle macht in de hemel en op aarde gegeven is, belooft tot de voleinding van de wereld elke dag met Zijn kerk te zijn. En ondanks deze troost, kijken we rond en bidden we:

Geef vrede, Heer, geef vrede,

de aarde wacht zo lang,

er wordt zoveel geleden,

de mensen zijn zo bang,

de toekomst is zo duister

en ons geloof zo klein;

o, Jezus Christus, luister

en laat ons niet alleen!

Jezus verwachten

Het leven van de christenen in de eerste eeuwen – zij wisten van vervolging – kenmerkte zich door het uit de hemel verwachten van Jezus. Dat neemt de angst niet weg, dat geeft wel toekomst, een levende hoop. Moeten we daarbij niet erkennen dat de wederkomst van Christus in de kerk in het Westen veelal niet tot onze geloofswerkelijkheid behoort? Zicht op de toekomst, op Gods toekomst, is bepalend voor de kerk vandaag.

Wie dicht bij Jezus leeft, leeft tegelijk dicht bij de dood, die doorgang tot het eeuwige leven. De gerichtheid op Zijn tweede komst – zou die geboren kunnen worden in het hart van angstige mensen? Opdat we leven – én eenmaal sterven – bij wat Gezang 238 ons voorhoudt:

Mijn God, ik weet wel, dat ‘k zal sterven,
ik ben een mens, die dra vergaat;
ik kan mij hier geen goed verwerven
dat eeuwig mij ten dienste staat.
Toon mij in Uw genade aan:
hoe kan ik zalig sterven gaan?

Ik weet niet, God, wanneer ‘k zal sterven,
de dood bedreigt mij ieder uur;
een aarden vat valt licht aan scherven,
der bloemen bloei is kort van duur.
Maak daarom mij in deze tijd
reeds hier gereed voor d’ eeuwigheid.

Mijn God, ik weet niet hoe ‘k zal sterven,
langs vreemde wegen gaat de dood;
licht kan de een het leven derven,
de ander gaat door grote nood.
Hoe ook mijn levenseinde zij,
niet zonder U! Blijf Gij nabij.

Mijn God, ik weet niet waar ‘k zal sterven,
en welke grond mijn lichaam dekt.
Maar doe mij Uwe gunst beërven,
als Gij mij eens ten leven wekt.
Waar zou ik immers U ontgaan,
uw stem zal ‘k zelfs in ’t graf verstaan.

Getrouwe God, als ‘k dan ga sterven,
beveel ‘k mijn geest in Uwe hand:
ik zal met Christus ’t leven erven
in ’t overzijdse vaderland.
Is Hij nabij, ’t is alles goed,
hoe, waar, wanneer ik sterven moet.

P.J. Vergunst