Tsjechië, van Hus tot Havel
Boven de Burcht, de parlementsgebouwen en de kantoren van president en premier in Praag torent majestueus de St. Vituskathedraal. Opvallend voor het land dat Europa's meest atheïstische staat heet te zijn, schrijft Leendert Wolters.
En dat niet alleen: Tsjechië is ook het land met de vroegste reformatie van ons continent. Terwijl de brandstapel in Konstanz, waar Johannes Hus op 6 juli 1415 werd geëxecuteerd, nog smeult, breken in Bohemen de Hussitische oorlogen uit. De militaire strateeg Jan ika dwingt de Rooms-Katholieke Kerk tot een compromis: er komt ruimte voor de vrije prediking van Gods Woord in de landstaal en het heilig avondmaal wordt nu in brood én wijn aan leken uitgereikt.
De Tsjechische kroonlanden blijven echter formeel onderdeel van het heilige roomse rijk waar de Hussitische kerk(en) worden gedoogd. In 1618 vindt de zeer rooms-katholieke Ferdinand II het welletjes. Hij beperkt de vrijheden in Bohemen en, als woedende Tsjechen zijn vertegenwoordigers uit de ramen van de Praagse burcht storten (zij overleven deze val, dankzij een net passerende mestwagen), begint de Dertigjarige Oorlog. In 1620 verliezen de protestanten op dramatische wijze de slag op de Witte Berg en Ferdinand is heer en meester in Bohemen.
Wat volgt, is een zorgvuldig geregisseerde rekatholisering. Protestantse kerkleiders krijgen de keuze om terug te keren tot de Rooms-Katholieke Kerk, of om het land te verlaten. Kerkdiensten worden verboden, kerken verwoest. Jan Amos Comenius, één van de bisschoppen in de Tsjechische broederkerk, vlucht via Polen uiteindelijk naar Amsterdam.
Tegelijkertijd pompt de Rooms-Katholieke Kerk grote hoeveelheden geld in de bouw van kerken, onderwijs en het kloosterleven. Het ‘succes’ is ongeëvenaard. Nergens ter wereld verandert een hele natie in zo korte tijd tweemaal van geloofsrichting. Twee kanttekeningen zijn hier op hun plaats. In de eerste plaats waren de Hussitische kerken geen reformatiekerken zoals in de rest van Europa, zeker niet gereformeerd. Veel uiterlijke kenmerken in kerk en liturgie blijven hetzelfde. De theologische veranderingen zijn voor gewone kerkgangers niet meteen zichtbaar in hoe de dienst wordt vormgegeven. Ook ontwikkelt de Tsjechische reformatie zich tamelijk langzaam. Bijbelvertaalwerk laat bijvoorbeeld lang op zich wachten.In de tweede plaats gaat deze rekatholisering gepaard met een germanisering. Het Duits wordt de officiële taal in de Boheemse administratie, op scholen, in boeken en op straat. Deze onderdrukking, waarbij kerk en staat samen optrekken, stuit bij veel Tsjechen op weerstand.