column
Tranen
Als we bij het raam van Elisabeth komen, schrik ik. Elisabeth staat in de deuropening. Ze huilt.
Grote tranen rollen over haar wangen. Met vlugge bewegingen veegt ze haar tranen met een zakdoek weg. Ze is helemaal overstuur en vraagt ons om straks terug te komen. Praten kan nu even niet.
Marina en ik lopen verder de wallen op, richting de Oude Kerk. Deze kerk is omringd door bordelen. We maken een praatje met de meisjes en vrouwen in de steeg. Het is rustig, wat maakt dat veel vrouwen ons binnenroepen voor een wat langer gesprek. Maar steeds moet ik weer aan Elisabeth denken. Wat zou er met haar zijn?
Een uur later kloppen we weer op haar raam. Ze doet snel de deur voor ons open. Ze loopt meteen weer naar achteren en gaat op het bed zitten. Er staat muziek aan. Elisabeth heeft een gospel-cd opgezet. ‘Daar word ik rustig van’, zegt ze. Een flauwe glimlach verschijnt op haar gezicht. Ze beweegt zelfs iets mee met de muziek. Het lied eindigt met ‘Halleluja’, waarop Elisabeth haar armen omhoog heft.
Ze nodigt ons uit om te gaan zitten en vertelt. ‘Een groep jonge toeristen kwam bij mijn raam staan. Ze wezen naar mij en lachten. ‘Moet je daar eens zien, een omaatje’, riepen ze. Ik heb ze weggestuurd en toen werd het me allemaal te veel. Ik weet niet hoe ik dit leven langer kan volhouden. Ik ben al over de zeventig, maar ik heb nergens recht op, geen pensioen, niks. Ik trek dit niet langer, maar ik weet niet hoe het verder moet.’
In de trein, onderweg naar huis, zijn mijn gedachten nog steeds bij Elisabeth. Ik hoop dat ze de stap naar Scharlaken Koord durft te zetten. Ik krijg een berichtje binnen van mijn collega van Second Step: ‘Mooie dag vandaag gehad bij Second Step. Werd blij van de woorden van Nathanja: ‘Zoveel tranen, schaamte en leugens. Nu ben ik vrij en mag een nieuw leven beginnen.’’
Wat zou ik dit Elisabeth ook van harte gunnen.
Marijke de Wit-Bakker