column
Stevig in je schoenen staan
Het was een kleine belijdenisgroep van drie jongemannen, alweer meer dan tien jaar geleden. Zon beetje na de helft van het seizoen kwamen ze anders dan anders de catechisatieruimte binnen.
We moesten eens praten, zei er een, die wel vaker het woord deed voor het geheel. Waar ze mee zaten: toen ze aan de belijdeniscatechisatie begonnen, hadden ze het idee dat ze steeds sterker zouden worden in het geloof en steviger in hun schoenen zouden komen te staan. Alsof je in je gympen binnenwandelt en na wat training op bergschoenen verder kunt lopen.
Maar hun ervaring was net omgekeerd: alsof de gympen waren vervangen door teenslippers. Ze hadden het gevoel dat ze straks nog op blote voeten verder moesten. Ze vroegen zich af of ze zo wel belijdenis konden doen, want ze ontdekten eigenlijk steeds meer hoe weinig ze te belijden hadden. Dat kon toch niet de bedoeling zijn? Misschien moest er maar een verlengde cursus komen, van twee of misschien wel drie jaar.
Juist die catechisatieavond was de rechtvaardiging aan de orde: wij staan met lege handen als schuldige mensen tegenover God, maar God spreekt ons toch vrij, alleen vanwege Jezus Christus. Hun vragen vielen op hun plek. De ontdekking dat we niet stevig in onze schoenen staan, hoort er nu net bij. Alles wat we meenden te hebben, wordt ons uit handen geslagen, zodat we alleen Jezus Christus overhouden. Dan maar op blote voeten. Omdat Hij staande bleef, gaan zondaren vrijuit.
Het werd een mooie avond, maar de mooiste avond van het seizoen was het toch niet. Die kwam een week erna, toen ze binnenkwamen met: ‘Waar we het vorige week over hadden – vertel dat nu nóg eens!’
Wie belijdenis doet, haalt niet een of ander diploma waarmee een cursus succesvol wordt afgesloten. Je staat op blote voeten met lege handen je afhankelijkheid te verklaren. Maar je gelooft dat Jezus Christus je niet laat staan.
A. Huijgen