Sterker dan het geweld
Brute fundamentalisten die zich beroepen op de islam, plunderen huizen van christenen, verwoesten hun kerken, roven hun vrouwen en dochters, vermoorden hen en hun vrienden. Ds. N.M. Tramper over hoe we op die ingrijpende gebeurtenissen moeten reageren.
Ruim drie jaar woedt een verwoestende oorlog in Syrië die de grenzen van het land ver overschrijdt. De Islamitische Staat toont haar wrede gezicht aan de wereld. Via de media worden we geconfronteerd met onophoudelijk leed, vooral van christelijke medebroeders en -zusters.
Kunnen we dit allemaal begrijpen in het licht van Gods Woord? Zijn jihadstrijders handlangers van satan? Zal de kerk standhouden in Syrië en Irak? Hoe veilig zijn we hier nog? vragen vooral ouderen zich af. Ik zoek en tast in naar antwoorden.
Ruim 14 procent van de Nederlandse christenen vindt dat de bijbelse opdracht om je naaste lief te hebben níet geldt voor de moslimnaaste. Veel kerkgangers juichen hardhandig ingrijpen tegen fundamentalisten toe en zien bommenwerpers het liefst vandaag nog de hele IS van de kaart vegen.
De broeders en zusters die zelf getroffen zijn door het geweld roepen dat echter niet zo hard. Zij kennen uit ervaring de waarheid van Christus’ woorden: ‘Wie het zwaard opnemen, zullen door het zwaard omkomen.’ Ze vragen ons vooral voor hen te bidden, en óók voor hun vijanden.
Op dankdagavond werd in de Sint Jan in Gouda artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gelezen. Het trof me opnieuw: ‘Wij geloven dat de goede God(…) alle dingen naar Zijn heilige wil zo stuurt en regeert dat in deze wereld niets geschiedt zonder zijn bevel.’ Hoe Hij dat doet, zegt de geloofsbelijdenis, kunnen we niet nieuwsgierig onderzoeken, maar als we dit vast geloven, geeft ons dat onuitsprekelijke troost, omdat de Heere over ons waakt met vaderlijke zorg. Hij houdt de duivels in toom en al onze vijanden kunnen ons zonder Zijn toelating en wil niet schaden.
Het volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend van 5 december 2014.