column
Schaatscoach
We gaan gewoon schaatsen'. Een meisje van dertien kijkt me vrolijk aan. Je kunt het wel', voegt ze er aan toe.
Ik ben met de jeugd van de kerk op de schaatsbaan. Ze hebben er naar uitgekeken. Mijn schaatsprestaties zijn niet geweldig en men verwacht weer de nodige hilariteit. Maar dit keer gaat het beter.
Met verve neemt het meisje de rol van coach op zich. Ze coacht volgens de nieuwste regelen der kunst. Haar aanmoedigingen zijn louter positief. ‘Zie je, het gaat heel goed!’ Ze wijkt niet van mijn zijde. Ronde na ronde voorziet ze me van positief commentaar. Intussen zeilen anderen om me heen. ‘Je moet anders afzetten’, roept er een. ‘Je moet langere slagen maken’, schreeuwt een ander in het voorbijgaan.
Even ben ik zelf leerling. Ik merk dat de verschillende benaderingen effect op me hebben. De positieve benadering helpt me verder en geeft vertrouwen. De negatieve benadering stoot me af. In heel korte tijd bouw ik een positieve relatie op met mijn jonge schaatscoach. Zij helpt mij verder, omdat ze tijd voor me neemt en positief is. Met de roepende passanten heb ik geen relatie. Zij helpen me niet verder en ik volg hun aanwijzingen niet op.
‘Nu gaan we proberen een goede bocht te maken. Dat vind ik zelf ook moeilijk hoor.’ Inwendig moet ik glimlachen. Dit is precies zoals het moet. Eerst een stuk vertrouwen opbouwen, daarna voorzichtig verbeteringen aanbrengen. En waar mogelijk als coach zelf een stukje kwetsbaarheid tonen. Het bochtenwerk verloopt na deze aanmoediging uitstekend.
Dan is ze weg. Ik mag op eigen kracht verder. Als ik even later uitblaas op een bankje is ze terug. ‘Kom op. We gaan weer schaatsen.’ Het is een nieuwe fase. Vertrouwen geven, loslaten en zo af en toe weer aanmoedigen. Onbewust heeft dit meisje een schitterende opbouw in haar aanpak.
Ik geniet deze avond van het schaatsen, maar nog meer van de kwaliteiten van mijn jonge coach. Haar positieve benadering is een voorbeeld voor iedereen die mensen verder wil helpen.
Arjan Baarssen