Revius’ adventgedicht
De Spruit van David is een oudtestamentische verwijzing naar de Messias. Het beeld inspireerde de Nederlandse predikant-dichter Jacobus Revius tot het schrijven van een gedicht, schrijft dr. J. de Gier.
De Deventer dominee Jacobus Revius (1586-1658) dichtte vele verzen over bijbelse onderwerpen, zowel uit het Oude als het Nieuwe Testament. Ze zijn te vinden in zijn omvangrijke dichtbundel Over-Ysselsche sangen en dichten. Het wonder van Christus’ geboorte neemt daar een grote plaats in: God Die mens werd om ons mensen te redden. Een prachtig lied van hem begint met de regels:
Zolang als ik op aarden leven zal
mijn Konink groot ik ere geven zal.
Zo schreef hij gedichten over Maria, de engelenzang en de herders die het Kind gaan aanbidden.
Het Nieuwe Testament staat niet los van het Oude Testament. Revius benadrukte de doorlopende lijn: in het Oude Testament zijn diverse voorspellingen of profetieën aan te wijzen. Er zijn teksten die de geboorte van een kind aankondigen dat zal opgroeien tot een rechtvaardige aardse koning, een koning die het recht handhaaft. Die teksten zijn te lezen als messiaanse profetieën, vooruitwijzend naar de geboorte van een bijzonder Kind. We vinden de profetieën onder meer in de bijbelboeken Jesaja, Jeremia en Zacharia.
Revius wijdt er een apart gedicht aan: ‘Spruite Davidis’, in hedendaags Nederlands: ‘Spruit van David’. De titel verwijst ondubbelzinnig naar de messiaanse profetieën in het Oude Testament.
De profetieën zijn veelal verwoord in beeldrijke taal. Een van die oudtestamentische beelden is die van de ‘Spruit’. Zo lezen we in Jeremia 23:5: ‘Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat ik voor David een rechtvaardige SPRUIT zal doen opstaan.’ Ook in Zacharia komen we het beeld van de Spruit tegen, als een vooruitwijzing naar de geboorte van Davids grote Zoon: ‘Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT doen komen’ (3:8 en 6:12).
Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 11 december 2015.