Pasen vieren tussen de Thaise rijstvelden
Het is eerste paasdag, 2014. Het zweet loopt in straaltjes langs mijn slapen, mijn shirt plakt aan mijn rug. De temperatuur in de volgepakte zaal loopt op tot boven de veertig graden, vertelt Esther Visser.
Door de openstaande ramen waait geen verkoelend lentebriesje naar binnen, maar een hete zuidenwind. Het doet geen afbreuk aan de feestelijke sfeer. We zijn in een laag gebouwtje tussen de weilanden bij elkaar gekomen om te vieren dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan, een heilsfeit dat voor het meerendeel van de aanwezigen voor het eerst herdacht wordt. Voor mij is het voorlopig de laatste keer dat ik met mijn Thaise broeders en zusters Pasen vier – in 2015 zullen we met ons gezin naar Nederland terugkeren voor langere tijd. De aanwezigen zijn op hun paasbest uitgedost. Ruim honderd mensen uit verschillende kerken zijn bij elkaar gekomen. De meesten hebben daar een flink eind voor moeten reizen. Deze kerken zijn allemaal in de laatste zeven jaar geplant, verspreid over het platteland in het noordoosten van Thailand.
Geen haast
De dienst wordt om beurten door verschillende personen geleid. Drie zendelingen begeleiden de zangdienst. Een Thaise vrouw uit een van de kerkjes vertelt over de opstanding aan de hand van kleurige flanelplaten – bedoeld voor de kinderen, maar ook de volwassenen luisteren goed. Een Thaise voorganger uit Bangkok verzorgt de preek. De kleintjes, die er vandaag in grote getale bij zijn, gaan dan naar buiten voor de kindernevendienst.
Na afloop genieten we buiten onder een afdak van Thaise kleefrijst en traditionele gerechten: pittig gekruid gehakt, papayasalade, gefrituurde insecten en gebraden kippenpootjes. Sommige gerechten worden ter plekke bereid om de versheid te garanderen. Niemand heeft haast, geen mens hoeft naar huis voor een kopje koffie. Een kerkdienst zonder maaltijd is in Thailand geen echte kerkdienst.
Karma
Terwijl ik om me heen kijk naar al de mensen die bij elkaar zijn gekomen, overheerst een gevoel van verwondering over wat God in deze arme regio van Thailand aan het doen is. Deze bijeenkomst is voor mij, behalve het vieren van Pasen, ook het vieren van de oogst: ruim honderd gelovigen zijn bij elkaar om God te loven! Dat mensen tot geloof komen is altijd een Godswonder, maar hier helemaal.
Dit prachtige land dat elk jaar vele toeristen trekt die afkomen op de zonnige stranden en groene oerwouden, is gehuld in duisternis. Meer dan negentig procent van de Thaise bevolking hangt het boeddhisme aan. Een van de kernbegrippen in die godsdienst is karma: de som van al je goede en slechte daden. Het is van belang om een goed karma op te bouwen omdat dat gevolgen heeft voor je leven nu én voor de levens die je via reïncarnatie nog te wachten staan. Aan de gevolgen ervan kun je niet ontsnappen, van vergeving en kwijtschelding is geen sprake. Als je in dit leven kampt met een handicap of met armoede, is dat te wijten aan slecht karma uit het verleden. Het leven is lijden, zo leert het boeddhisme – het hoogste wat je kunt bereiken is te ontsnappen aan het bestaan door in het nirwana terecht te komen. En dat is een doel dat zelfs voor de meest toegewijde monniken onhaalbaar wordt geacht.
Gods werk
In dit land met deze mooie en vriendelijke mensen proberen Thaise christenen, samen met zendelingen, het Evangelie te brengen. De boodschap van een Schepper die ieder mens heeft gewild, van een lijdende God die Zich aan het kruis laat slaan en na drie dagen opstaat uit de dood, van vergeving en genade, staat haaks op wat de mensen van jongsaf meegekregen hebben. Openlijk verzet tegen het Evangelie is er niet. Overal mag de blijde boodschap klinken, zelfs in de dorpstempel, maar de Thaise mensen komen niet massaal tot bekering.
In de veertien jaar die ik tot nu toe op het zendingsveld heb doorgebracht, is één ding goed tot me doorgedrongen: zending is Gods werk, van A tot Z. Daarbij gebruikt Hij toegewijde Thaise gelovigen en zwetende zendelingen, maar het blijft de Heilige Geest die mensen overtuigt van zonde, oordeel én van genade. Naarmate ik langer bezig ben, groeit de verwondering over deze prachtige boodschap die wij mogen brengen. Daarnaast dringen zich ook vragen op: waarom komen er relatief weinig mensen tot geloof? Hoe zal het aflopen met al de mensen die het goede nieuws niet horen, of het wel horen maar er niets mee doen?
Zendingswerk betekent naast ploeteren ook overgave: de erkenning dat God doet met het zaad wat Hij wil. Vandaag, op deze eerste paasdag in 2014, warm ik mij aan het enthousiasme van mijn Thaise broeders en zusters, en zie ik vol verwachting uit naar wat God in de toekomst gaat doen.
Het samen vieren van het paasfeest is inmiddels een jaarlijkse traditie geworden voor de christenen in deze regio. Ook voor dit jaar staat een gezamenlijke viering op het programma.
Esther Visser