Open brief
Aan alle hervormd-gereformeerde kerkenraden en andere betrokkenen in de gereformeerde gezindte,
Wij willen aandacht vragen voor homoseksualiteit, beter gezegd voor de homoseksuele medechristen, voor de man, vrouw, die jongen of dat meisje dat ’s zondags naast ons in de kerk zit, maar die zich toch alleen kan voelen omdat hij of zij gevoelens heeft die hij/zij niet kan delen met anderen.
Op grond van eigen ervaringen constateren wij dat de bezinning op homoseksualiteit in onze gemeenten enerzijds een voorzichtig begin aanneemt en tegelijkertijd stagneert. Winst is het dat kerkenraden behoefte hebben aan informatie en betrouwbare voorlichting. Zij maken ruimte op hun agenda om homoseksualiteit te bespreken. Ook ambtsdragersvergaderingen en gemeenteavonden worden aan de zorg voor homoseksuele gemeenteleden gewijd. In 2014 werd door de Gereformeerde Bond, in samenwerking met de HGJB, een landelijke studiedag gewijd aan homoseksualiteit en gemeente. Toch lijkt het erop dat het gesprek niet echt op gang komt. Er heerst een bepaald ongemak om in pastoraal opzicht stappen te zetten. Dat geldt, menen wij, niet alleen voor homoseksualiteit maar ook voor echtscheiding en samenwonen. Hoe verschillend de thematiek ook is, kerkenraden aarzelen om met een standpunt naar buiten te treden. Daardoor ontbreekt vaak duidelijkheid en weten gemeenteleden niet wat ze van een pastoraal gesprek kunnen verwachten.
Wij begrijpen dat de aarzelingen om publiekelijk een standpunt met betrekking tot homoseksualiteit in te nemen extra groot zijn. Er is immers een maatschappelijk en politiek debat gaande rond homoseksualiteit. Dat debat gaat overigens verder dan homoseksualiteit. Het stelt alle traditionele relatievormen ter discussie (er moet bijvoorbeeld ruimte komen voor meeroudergezinnen). Daar homoseksualiteit speerpunt is van het huidige emancipatiebeleid van de regering, staan vooral behoudende kerken, gemeenten en scholen onder druk van de overheid (denk aan het voorstel om ‘mensenrechtenambassadeurs’ in te zetten). Dat maakt predikanten, ouderlingen en andere ambtsdragers kwetsbaar. Door dit alles is het een lastige opgave om met een standpunt naar buiten te treden.
De gesignaleerde onzekerheid wordt versterkt door het feit dat ook onder christenen verschillend gedacht wordt over homoseksualiteit. Er is veel in beweging. De een keurt een homoseksuele relatie af, de ander meent dat daar juist ruimte voor moet zijn. Deze onzekerheid kan verlammend werken. Toch mag in deze onzekere situatie iets van de kerk verwacht worden. We hebben te maken met een knellend pastoraal probleem. Daarom is onze pastorale verantwoordelijkheid extra groot. Bovendien is het zo dat, als homoseksualiteit onbesproken blijft, dit in de taboesfeer blijft. Het gevolg daarvan zal zijn dat jongeren (en ouderen) zich in de steek gelaten voelen. De gevolgen daarvan kunnen groot en ingrijpend zijn. Die eenzaamheid ervaren niet alleen degenen die zelf met de kwestie van homoseksualiteit worstelen maar ook hun omgeving, zoals ouders van een homoseksuele zoon of lesbische dochter.
Wat is onze positie als belijdende christenen? Wat wordt van ons gevraagd? Gemeenteleden hebben recht op duidelijkheid. Maar duidelijkheid in pastorale zaken is iets anders dan de rechtlijnigheid van een meetlat die mensen beschadigt en hun het zicht ontneemt op Jezus Christus, die geen perfecte mensen uitkoos om Hem te volgen. De duidelijkheid die gegeven moet blijven worden, is dat de Bijbel geen homoseksuele relaties erkent, zoals de Bijbel ook allerlei andere seksuele relaties niet erkent, maar afwijst.
Als wij ook in de huidige discussie deze bijbelse lijn volgen, kan dat hard overkomen. Onze overtuiging is echter dat als eenmaal andere relaties als gelijkwaardig aan het huwelijk worden gezien, er misschien bepaalde problemen opgelost lijken, maar dat andere problemen alleen maar toenemen. De aanvaarding van homoseksuele relaties en de openstelling van het huwelijk voor mensen van hetzelfde geslacht, heeft grote maatschappelijke consequenties omdat dit uiteindelijk leidt tot onaanvaardbare vormen van gezinsvorming waardoor het belang van het kind in het gedrang komt. Bovendien missen wij in deze ontwikkelingen de kritische distantie ten opzichte van het hedendaagse denken over seksualiteit en relaties. Daarom zeggen wij niet alleen vanwege het bijbelse verbod maar ook vanwege oprechte pastorale bezorgdheid nee tegen het homohuwelijk.
Het nee tegen homoseksuele relaties is niet zonder een ja. Het ja houdt in: aanvaarding (dat is meer dan formele acceptatie) van de homoseksuele mens, van de homoseksuele jongere, van het homoseksuele gemeentelid, van de homoseksuele zoon of dochter. Het ja houdt in dat wij hen als medechristenen ontmoeten omdat ook zij deel uitmaken van het ene lichaam van Christus, omdat ook zij het heilig avondmaal vieren, omdat ook zij geroepen kunnen worden om een ambt te vervullen in de gemeente.
Het pastorale omzien naar elkaar stopt niet als er homoseksuele gemeenteleden zijn die wel een seksuele relatie aangaan. Het is duidelijk dat dit aan beide kanten (van het betreffende gemeentelid en van de kerkenraad) spanning zal veroorzaken, zoals er ook aan beide zijden teleurstelling zal zijn. In die situatie komt het aan op pastorale wijsheid. Het maakt zeker wel uit of gemeenteleden vanuit bovengenoemde emancipatiegedachte voor een homoseksuele relatie kiezen of dat andere motieven tot deze keuze geleid hebben. De persoonlijke situatie legt in het pastoraat altijd gewicht in de schaal. Pastoraat is meer dan het toepassen van algemene regels.
Het ja waarvan hier sprake is, zal sommigen – of velen – te schraal, te weinig zijn. We beseffen dat in het pastoraat diepe levensvragen (wij denken aan verliessituaties, aan verbroken contacten met kinderen) slechts zelden worden opgelost. Wie om die reden pastoraat aan homoseksuele gemeenteleden als een troostprijs ziet, bedoeld voor mensen die van de kerk geen ruimte kregen voor hun relatie, doet aan het pastoraat tekort. Juist in het omzien naar elkaar wordt de kwaliteit van het gemeentezijn voelbaar en zichtbaar. In de wederzijdse aanvaarding worden mensen meer mens. Tot dit omzien naar elkaar roepen wij onszelf, de kerkenraden en alle gemeenteleden op.
Jan Hoek
Ad Prosman
Piet Vergunst
Herman van Wijngaarden