Een zwaar verdeelde synode gaf hbo-theologen een gelijkwaardige geordineerde plaats naast de predikant. Omdat het overleg intensief en heftig was, werd een dag later achter gesloten deuren op de wijze van vergaderen teruggeblikt.
Wie heeft een overzicht van wat de Protestantse Kerk vandaag én zeker in de toekomst nodig heeft? Een mozaïek aan kerkplekken vraagt om een mozaïek aan werkers in de kerk, zo is de insteek van het beleid. Als urgent wordt de vraag beleefd hoe het werk in de kerk vormgegeven wordt. ‘Lokale kerk(plekk)en worstelen met kerkelijke structuren die niet langer aansluiten bij de praktijk.’ Om die reden sprak de synode op vrijdag 21 april over het rapport ‘Werkers aan het mozaïek van kerkplekken. Beroepsprofielen in beeld gebracht’.
Elke synodevergadering weer komt de nood van de kerk sterk op je af. Gemeenten worden kleiner of fuseren, de kerk vergrijst en het aanbod van werkers neemt af. Tegelijk wordt ze steeds diverser. Het werk komt onder grote spanning te staan. Daarom, wie heeft er een overzicht van wat de kerk als geheel nodig heeft en wie lukt het voorbij te komen aan eigen belangen, als kerkelijk werker, pionier, predikant?
Specialist, pastor, predikant
Onder voorzitterschap van N. Belo schreef een werkgroep een nota die de ‘beroepsprofielen’ verwoordt, de omschrijving van wat de kerk aan voorgangers nodig heeft. Ze kwam uit bij drie brede beroepsprofielen: de kerkelijk specialist, de pastor, de predikant. De nota is een eerste op de praktijk gerichte uitwerking van het in juli 2022 aanvaarde ‘Geroepen door Christus’, de ‘toekomstgerichte protestantse ambtstheologie’.
De eerste is de specialist: de pastoraal en diaconaal werker of de catecheet, die kennis en ervaring op een deelgebied hebben. De tweede, de pastor, kan in een verpleeghuis of een gemeente werken, is verantwoordelijk voor het geheel. Hij is vooral coördinerend en beleidsmatig bezig, waarvoor kennis van Schrift en theologie en het praktisch kunnen toepassen in het werkveld voorwaarden zijn. De predikant is, als derde, werkzaam in een gemeente, in categoriaal pastoraat (Justitie enz.). Anders dan de pastor richt de predikant zich vooral op het toerusten en versterken van de kerk door theologisch-inhoudelijke verdieping en visie, bezit hij wetenschappelijke expertise op het gebied van exegese, hermeneutiek en theologische verdieping.
Ordenen en vooruitkijken
In gesprek met de synode gaf Belo weer wat hij in de kerk waargenomen had: ‘De predikant zegt te verdrinken in een veelheid van taken, die het ambt wegdrukt. De kerkelijk werker zegt gelaten dat hij of zij in een vacaturetijd mag werken, maar daarna weg moet. De pionier spreekt schouderophalend uit dat hij of zij ergens mag beginnen, maar de moedergemeente moet er geen last van hebben.’ Hij erkende dat er ‘een flinke overlap’ zit in de beschrijving van het werk van pastor en predikant. ‘Het verschil zit in de complexiteit van het werk.’ Daarbij onderstreepte hij dat het rapport met het oog op de toekomst geschreven is. ‘Het gaat om ordenen en vooruitkijken.’
Adviezen
Opvallend was dat diverse adviesorganen van de synode kritisch op het rapport en de besluitvoorstellen reageerden.
– De commissie van rapport, een groep synodeleden die vooraf met elkaar de voorstellen bespreekt, concludeerde dat ‘ter bescherming en waardering van de verschillende beroepsgroepen het onderscheid tussen de drie profielen duidelijker moet worden omschreven middels het aanduiden van verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden’.
– De Generale Raad van Advies, het belangrijkste adviesorgaan van de synode, liet bij monde van voorzitter dr. P.A. Verbaan weten dat ‘het gewone predikantschap hier te kort komt, hoe verschillend ook van context, profiel, bij alle versnippering, differentiëring. En dat wreekt zich het meest waar pastor en predikant niet helder en onderscheidend genoeg beschreven staan.’
– De Raad van het Advies voor het Gereformeerd Belijden zei via voorzitter dr. G.J. Mink dat de nood of het mozaïek van kerkplekken geen uitgangspunt moet zijn, maar de ambtstheologische visie. ‘In dit rapport wordt de principiële wissel omgezet om dienaren des Woords die niet langer wetenschappelijk opgeleid zijn, in volle rechten toe te laten. Die principiële keuze verdient een deugdelijke onderbouwing.’
– Prof. J.J. Graafland zei namens de raad van toezicht van de PThU dat dit rapport afwijkt van ‘Geroepen door Christus’, waardoor de kwaliteit van de verkondiging onder druk komt te staan.
Tegenvoorstel
Om deze reden was de insteek van dr. H. van den Belt belangrijk, die de Augsburgse Confessie en de Nederlandse Geloofsbelijdenis citeerde: ‘Om dit geloof te verkrijgen is <i>het<p> ambt ingesteld om het Evangelie te leren en de sacramenten aan te reiken.’ ‘En wat de dienaren van het Woord betreft, zij hebben, op welke plaats zij ook zijn, gelijke macht en gezag, omdat zij allen dienaren zijn van Jezus Christus, de enige, algemene Bisschop en het enige Hoofd van de kerk.’ Hij gaf aan, ‘hoezeer we kerkelijk werkers ook waarderen’, dat besluitvorming niet verantwoord is, omdat een minimale opleiding voor het ambt van pastor praktijk zal worden.
Hij diende een tegenvoorstel in, omdat de besluitvorming ‘met betrekking tot de differentiatie van het ene ambt van dienaar des Woords in twee afzonderlijke beroepsprofielen en de vooropleiding van de dienaren des Woords het belijden van de kerk en de kwaliteit van de dienst des Woords dusdanig raken dat daarover niet door middel van het aanvaarden van een rapport besloten kan worden’. Ondanks sterke ontrading van het rapport door het moderamen stemden 28 van de 58 synodeleden ervoor, waarmee dit tegenvoorstel nipt verworpen werd.
Niet gezien
Oud. L.J. Blees (Dorkwerd) zei in de bespreking in zijn vorige gemeente acht gezegende jaren van groei te hebben gehad. ‘Ik mocht alles doen, maar had geen sacramentsbevoegdheid, zodat ik bij elke doopdienst geoefend werd in nederigheid. Ik hoop dat de synode de kerkelijk werkers niet in de kou laat staan. Als je naast een dominee werkt, dan word je niet gezien.’
Ds. M. van Heijningen (Alblasserdam) wilde eveneens een stap zetten om kleine gemeenten te helpen. ‘In Friesland vraagt men nu een predikant voor 26 uur, voor zes dorpen.’
Ds. M. Krooneman (Noordhorn) benoemde iets van de spagaat: ‘Ik zeg amen op de nood van de kerkelijk werker en amen op de kritiek op het rapport. Daar worstel ik mee.’
Aanvaarde wijzigingsvoorstellen
Veel invloed hadden de amendementen (wijzigingsvoorstellen) die ds. A.N. van der Wind (Kerkwijk) indiende. Hij pleitte ervoor de profielen van pastor en predikant te omschrijven vanuit het ene ambt van dienaar van het Woord. Hij is er niet bang voor dat de predikant met zijn academische vorming weggedrukt gaat worden en wil de hbo-pastor erkenning geven. Tegelijk raadde ds. Van der Wind aan het uitgangspunt niet te nemen in het wérk van pastor en predikant, terwijl hij opmerkte dat samenwerking ook leiden kan tot wrijving en frustratie. Hij noemde het rapport te dwingend naar één richting.
37 (!) synodeleden stemden voor zijn amendement dat onder meer opriep om de positie van de predikant te beschrijven als uitbreiding en doorgroeimogelijkheid ten opzichte van de voorganger met een hbo-opleiding. 34 synodeleden steunden zijn voorstel waarin hij de sturende rol van de classis inzake samenwerking tussen pastor en predikant verving door het stimuleren van samenwerking.
Nieuwe werkgroepen
Deze aanvaarde voorstellen én de toezegging van het moderamen dat synodeleden nauw betrokken worden bij het verder nadenken over het profiel van de pastor en de predikant maken dat het moderamen dankbaar zal zijn dat het verder kan met het ambtstraject, terwijl datgene wat dr. Van den Belt uiteindelijk beoogde, ook gehonoreerd is. Voor april 2024 staat definitieve besluitvorming op de agenda. Op weg daarheen gaan nu werkgroepen rond de thema’s opleidingen, rechtspositie, beroepbaarheid en samenwerking aan de slag.
Hoe wordt in de kerk de lofzang gaande gehouden, levend in een sterk geseculariseerde samenleving? Hoe verrichten we het werk, als er een tekort aan werkers is? Hoe houd ík het vol, in mijn roeping en op mijn positie? Uiteindelijk gaat het daarom – en dat maakte het citaat uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis ín moeite en verdeeldheid troostvol, namelijk dat wij ‘allen dienaren zijn van Jezus Christus, de enige, algemene Bisschop en het enige Hoofd van de kerk’. Elk eigen belang mag dan verdampen.
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!