In Gods voorzienigheid geloven we dat Hij de schepping regeert en bestuurt. Maar zorgt dat niet voor lijdelijkheid? Ben ik wel vrij in en verantwoordelijk voor mijn handelen? Dit is maar een greep uit de grote, schurende vragen. Een korte reflectie op een zoektocht naar antwoorden.
Voorafgaand aan de twee leerzame cursusdagen over de voorzienigheid (zie kader) ben ik al mijmerend en lezend met het thema bezig geweest. Het onderwerp kan immers existentiële vragen oproepen. We belijden stellig dat de Heere God almachtig en goed is. Maar ondertussen is onze wereld vol van kwaad en ellende. Hoe komt dat? Is het kwaad Hem overkomen of laat Hij het toe?
Musje
In Gods voorzienigheid geloven we dat Hij de schepping regeert en bestuurt. Maar zorgt dat niet voor lijdelijkheid? En doet mijn doen en laten er dan überhaupt nog wel toe? In de Catechismus van Genève (vr.&antw.23-24) neemt Calvijn afstand van een abstract en werkeloos begrip van Gods macht. Hij wijst vanuit de Bijbel op Gods werkzame macht. De HEERE heeft ons als schepselen in Zijn hand. Wij zijn van Hem afhankelijk. Geen musje valt ter aarde zonder de werkzame voorzienigheid van de hemelse Vader (Matt.10:29). Niets in de schepping gaat buiten Hem om. Sterker nog, Hij onderhoudt de schepping (Ps.104). Die overtuiging weerspreekt de opvatting van de Epicureeërs die zeggen dat God zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat (vgl. NGB 13).
Crisis
Zo wordt ook het deïsme uit het verlichtingsdenken de pas afgesneden.
"*" geeft vereiste velden aan