Leven na Pasen
Wat zeiden we dezer dagen tot elkaar? Misschien wel: prettige paasdagen! Daar bedoelden wij dan mee: Geniet van je vrije tijd, en als het meezit van het mooie weer.
Meditatie van ds. L. Kievit in 1966
Wij dachten amper aan de boodschap van Pasen, hoewel die toch de dag stempelt. En hoevelen brachten de paasdagen door zonder zich om de boodschap druk te maken; zij was hun nog geen kerkgang waard. Zeiden wij soms: Een zalig Pasen. Nu, u bent niet Rooms! En toch blijft die wens dichter in de buurt van het feest, als hij tenminste ergens op slaat.
Pasen heeft inderdaad alles met onze zaligheid te maken, met ons heil, met ons geluk, met ons leven. Welbeschouwd is een leven zonder Pasen een leven ten dode. Daar helpt geen voorspoed en geen welstand aan. Let er maar eens op hoeveel mensen in deze tijd doodlopen, en het is toch een tijd van voorspoed en overvloed. Wij allen lopen met de dood in de schoenen, al stappen we nog zo opgewekt verder. Juist die opgewektheid is een veeg teken. Brengen wij het verder dan een: laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij?
Goed dan, een zalig Pasen. Dan waren wij paasgangers. Paasgangers zijn geen toeristen, die de heilige plaatsen nog eens opzoeken. Ze zijn grafgangers. Met Pasen stonden wij bij het graf in de hof van Jozef van Arimathea.
Deze meditatie over ‘Hij is opgestaan, Hij is hier niet’ verscheen eerder in De Waarheidsvriend van 14 april 1966. De auteur, ds. L. Kievit, was op dat moment hervormd predikant te Leiden.