Kerk helpen overleven
Bij de 35e verjaardag van Stichting Hulp Oost-Europa komen allerlei herinneringen aan vroeger naar boven. Als Hongaars predikant bidt ds. Harkai Ferenc Csaba tegelijk dat ze nog jaren haar goede werk zal voorzetten.
Met mijn 37 jaar kan ik wel zeggen dat ik als het ware samen met Stichting Hulp Oost-Europa ben opgegroeid. Natuurlijk, ik was nog maar een kleuter toen ds. J. van Rootselaar, samen met de heren A.L. de Boo en L. Koppert, in 1974 mijn ouders in Tázlar in Zuid-Hongarije opzochten. Mijn vader was daar predikant. Maar eigenlijk heeft van die tijd af stichting HOE een vaste plaats in het leven van ons gezin – en dus ook in het mijne – ingenomen. Vooral toen we van Tázlar naar de pastorie in Ếrd, een voorstad van Boedapest, verhuisden.
Nederlandse gasten die op de een of andere manier betrokken waren bij het werk van de stichting, wisten de weg naar ons huis te vinden. Het fungeerde, zeker in de eerste decennia, heel vaak als een vaste tussenstop voor reizigers naar Oost-Europa, of als doorvoerstation voor Bijbels, lectuur en artikelen voor materiële hulpverlening. Het hele jaar door, met flinke pieken in de zomer, kwamen ze aan en in de loop der jaren nodigden mijn ouders honderden Nederlanders aan de maaltijd en zorgden voor een slaapplaats. Gasten uit Nederland waren bij wijze van spreken voor ons net zo vanzelfsprekend als ons dagelijks brood.