IZB doet handreiking voor navolging vandaag
Hoe krijgt het leven met Christus gestalte in onze tijd en cultuur? Om die vraag gaat het in Tijd om mee te gaan'. Dr. A.J. Kunz bespreekt de uitgave.
Er zijn boeken die je in een adem uitleest. Tijd om mee te gaan is zo’n boek. Met passie geschreven, met een open oor voor de Bijbel en een open oog voor de cultuur. En met een hart voor de gemeente van Christus en voor haar roeping in deze wereld. Zonder te spreken over een program – navolging is volgens de schrijvers iets anders dan het volgen van een blauwdruk – zit er iets programmatisch in dit boek, dat in samenwerking met de IZB is geschreven en waarin dr. W. Dekker, dr. H. de Leede en dr. A. Markus een perspectief voor navolging vandaag schetsen.
Discipelschap is een wezenskenmerk van een volgeling van Christus. Zoals Bonhoeffer protesteerde tegen de goedkope genade binnen de Duitse Lutherse kerk, zo waarschuwen dr. Dekker c.s. tegen een vrijetijdschristendom met religieuze momenten in een werkweek die zich verder kenmerkt door praktisch atheïsme. Daarmee houdt dit boek een spiegel voor.
In zekere zin is het een binnenkerkelijk boek geworden. Er ligt sterke nadruk op de christelijke gemeente als plaats van het heil, als wijkplaats in een Godloze cultuur. Naast de missionaire beweging van binnen naar buiten krijgt – sterker dan voorheen bij de IZB – de verborgen omgang met God een belangrijke plaats.
Navolging begint binnen de gemeente van Christus. De schrijvers gebruiken in dit verband een bekend beeld uit de mystieke traditie: de heenreis en de terugreis. Ooit hield de Utrechtse ds. A. Kool een kerstpreek over de heenreis en de terugreis van de herders. Daarin benadrukte hij dat aan de terugkeer in het dagelijkse leven de gang naar de kribbe vooraf gaat. In de taal van de schrijvers: navolging heeft alles te maken met de zorg voor de ziel, met de verborgen omgang met God door Zijn Woord. En niet te vergeten, sterker dan in dit boek gebeurt: met het gebed als ademhaling van de ziel.