In zicht
De Friese classispredikant, ds. W.B. Beekman, deed mee aan de preektocht die ds. K.H. Bogerd onlangs organiseerde. Het ging over Jeremia 38. De profeet wordt in een put gegooid. Onderin is modder, waarin hij wegzakt. Dat haalde veel boven bij ds. Beekman, vertelt hij in de Leeuwarder Courant.
Heftig. Voor ik er erg in had, zat ik naast Jeremia in die put. Zo ongeveer:
‘Lieve gemeente, geen water spoelt Jeremia de voeten nu hij wegzinkt in de put. Nee, hij zakt in de modder. Was het maar water. Met water weet ik wel raad. Ik kan zwemmen, ik kan zeilen, het water vrees ik niet. De modder vrees ik. Sinds ik begonnen ben als dominee hier in Friesland – 28 jaren jong – heb ik mijn best gedaan weg te blijven uit de modder. Met kinderdiensten, gezinsdiensten, jeugddiensten, jongerengespreksgroepen, belijdeniskringen. Met wat niet al.
Maar ik ontkwam niet aan de modder van de secularisatie, de kerkverlating, de ontkerkelijking, of hoe ze de afbraak van wat mij lief is ook noemen. Ruim veertig jaar ben ik nu kerkwerker: jongerenpastor; dorpsdominee, stadspredikant, synodevoorzitter, classisdominee. En bijna ieder jaar komt het Sociaal en Cultureel Planbureau op mijn deur kloppen om mij te vertellen dat het aantal mensen dat is overgegaan van de kerk van onze moeders en vaders naar het individualisme van onze dagen, weer groter is geworden.
“En dominee, wat vindt u daar van?”, vraagt de journalist mij dan steeds weer.
Ik vind helemaal niks. Mijn hart huilt. Ik beleef in mijn kerk zoveel troost, zoveel bemoediging, zoveel geloof, zoveel hoop, zoveel liefde, zoveel genade. En zoveel van dat goede lijkt weg te zakken in deze modder.’
Gaandeweg mijn preek, merkte ik, bracht het verhaal van Jeremia bij mij het verdriet over de krimp van de kerk naar boven. Soms moet je ook rouwen. Het verdriet verdragen.
Minder worstelen, meer verduren. Het eigene van modder is, dat hoe driftiger je worstelt, hoe wilder je ‘wrot’, hoe dieper je erin wegzinkt. Lectio Divina, leerde Karel ons, loopt uit op een gebed.
Zo sloot ik af: ‘Leer mij wachten, Heer. Leer mij uithouden en verdragen. En doe mij opzien, God, doe mij wachten op uw touwen. Geef mij, en allen die met mij de modder verduren die aan onze voeten trekt, moed en krachten. En, Heer, hijs ons op uit de put. Geef ons het vertrouwen van paus Johannes XXIII: Lieve Heer, het is Uw kerk, deze jongen gaat nu rusten.’
Op donderdag 8 september overleed de Britse koningin Elizabeth, 96 jaar oud. Haar oudste zoon, Charles, volgde haar automatisch op. Acht maanden later, op zaterdag 6 mei, zal de kroning van koning Charles plaatshebben.
De olie die hiervoor gebruikt wordt, is in Jeruzalem gewijd. De zalving van de nieuwe vorst is een belangrijke plechtigheid tijdens de kroning. Ook Charles’ vrouw, Camilla, wordt dan gezalfd met de olie. Bij de kroning brengt een priester met de olie kruisjes aan op Charles’ en Camilla’s voorhoofd, borst en handen. Dat gedeelte van de ceremonie wordt gezien als een heilig en heel persoonlijk moment. Bij de kroning van Queen Elizabeth in 1953 mochten de camera’s het niet vastleggen.
De oliewijding in Jeruzalem had plaats in de Heilig Grafkerk. Geestelijken hebben de olie gemengd en gezegend. De olie is gemaakt van olijven van een gaarde bij de Maria-Magdalenakerk op de Olijfberg. Daar is het graf van Charles’ grootmoeder, prinses Alice van Griekenland, de moeder van prins Philip. De olijven zijn in de buurt van Bethlehem geperst en geparfumeerd met de geurolies sesam, roos, jasmijn, oranjebloesem, kaneel, barnsteen, neroli en benzoïne.
Olie in deze samenstelling en uit dit gebied wordt al eeuwen gebruikt bij kroningen. Volgens aartsbisschop Justin Welby van Canterbury, die de dienst op 6 mei zal leiden, laat de olie uit Jeruzalem de diepe historische band zien tussen ‘de kroning, de Bijbel en het Heilige Land’.