Waar bent u naar op zoek?

column

Immanuël

08-04-2013

Het is zaterdagmorgen en de kerkklok in de wijk heeft net tien uur geslagen. De bel gaat en twee dames staan aan de deur. ‘Mogen wij u wat over Mozes vertellen?'

‘Jazeker’, antwoord ik. ‘Maar ik denk dat ik al veel over Mozes weet. Wat brengt u nu juist op Urk?’

Het antwoord is veelzeggend. ‘De farizeeërs in de tijd van Jezus hadden ook de Bijbel, maar ze luisterden er niet goed naar’, antwoordt de oudste. ‘Wat doe ik dan verkeerd?’, wil ik graag weten. ‘U gaat niet langs de deuren. Die opdracht heeft Jezus aan Zijn discipelen gegeven. En u gebruikt de naam Jehova niet.’

‘Jezus heeft ons het Onze Vader geleerd. Hij gebruikt niet de naam Jehova’, probeer ik meteen tot de kern door te stoten. Het antwoord onthutst me. ‘Als u Jehova niet bij Zijn Naam noemt, hoe weet Hij dan dat u tot Hem spreekt? Er zijn immers zoveel goden en Heer is hetzelfde als meneer.’ Even spiekt de jongste op het naambordje: ‘U bent toch niet zomaar meneer, maar meneer Baarssen?’

Geduldig probeer ik uit te leggen dat mijn God groot genoeg is om me te horen. En dat als kinderen in mijn lokaal meneer zeggen het alleen om mij kan gaan. Mijn pogingen blijken louter een praktische geheugenoefening van bijbelkennis over de godheid van Jezus en de drie-eenheid. De Jehovagetuigen laten me rustig uitspreken en brengen vervolgens hun volgende argument in stelling.

Voortdurend proberen de dames aansluiting te zoeken. ‘Wat mooi dat bij die kerk hier in de wijk de naam van Jehova boven de deur staat.’ Ik nodig de dames uit samen deze kerk te bezoeken, maar ze slaan het aanbod beslist af. Nog een ultieme poging: ‘Mevrouw, als u niet gelooft dat Jezus echt God is, kunt u ook niet gered worden.’ In alle vriendelijkheid loochenen de dames God op mijn eigen stoep en nemen afscheid.

De klok van de Immanuëlkerk slaat half elf. Dan pas valt het kwartje. Immanuël, God Zelf is met ons. Dat had ik moeten zeggen. Soms is alleen de naam van een kerk al een preek.

Arjan Baarssen