
In een mum van tijd is identiteit één van de meest besproken en omstreden thema’s in onze maatschappij geworden. Met name toen begrippen als ‘diversiteit’ en ‘gender’ in politiek en onderwijs hun intrede deden. Kinderen en jongeren worden steeds vroeger voor de levensvraag geplaatst: wie ben ik en hoe kom ik daarachter?
Tijdens de afgelopen decennia voltrok zich een proces van individualisering. Identiteit was dus al langer iets waar elk individu een eigen ruimte in moest hebben. Wie jij bent en wilt zijn, daar heeft een ander niets mee te maken en van te vinden. De tijd waarin onze persoonlijke identiteit afgeleid was van – en ondergeschikt was aan – een collectieve identiteit (van familie, traditie of kerk) is allang voorbij. Het leek een bevrijding: eindelijk jezelf te mogen zijn. Ook onder christenen is deze gedachte wijdverbreid. Het is zelfs als evangelie verkondigd: bij God mag je jezelf zijn, God vindt jou oké zoals je bent.
Heftige strijd
Tegelijkertijd nam het aantal mensen met een identiteitscrisis sterk toe. Ik vind het aangrijpend om in een boek als Homo in de Biblebelt (2022) levensverhalen van christenen te lezen die een heftige strijd van vertwijfeling hebben gestreden rond hun seksuele geaardheid en hun identiteit. Een vergelijkbare strijd wordt door veel pubers, tieners en jongvolwassenen gestreden rond vragen als: Wie ben ik? Wie mag ik zijn, ook als ik de Heere wil dienen? Hoe vind ik mijn identiteit?
"*" geeft vereiste velden aan