blog
Reformatorische docenten geven les op Ibn Ghaldoun
Hulp aan moslimschool
De islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun is sinds vorige maand failliet. Maar de lessen in Rotterdam gaan door, mede dankzij de hulp van docenten van het reformatorische Wartburg College. Is dit een goede gestalte van christen zijn anno 2013? Ja!
Nadat vorig jaar het Islamitisch College in Amsterdam al failliet ging – hebben moslimbestuurders onvoldoende zicht op begroting en jaarrekening? -, volgde vorige maand het Ibn Ghaldoun, een school waar leerlingen een vmbo-, havo- of vwo-diploma konden halen. Staatssecretaris Dekker van onderwijs stopte per 1 november de bekostiging van de laatste school voor voortgezet onderwijs op islamitische grondslag in ons land. Voor de zomer kwam deze onderwijsinstelling eveneens in het nieuws, toen omdat 27 eindexamens ontvreemd waren.
Ibn Ghaldoun, genoemd naar een veertiende-eeuwse moslimgeleerde die gedachten over onderwijs en opvoeding ontwikkelde, is trouwens niet alleen de laatste islamitische school in Nederland, ze was ook de eerste.
Vrijwillig extra lessen
Op de huidige locaties wordt het onderwijs aan de leerlingen van de voormalige Ibn Ghaldoun vooralsnog tot 1 augustus voortgezet, zodat de 630 leerlingen midden in het cursusjaar niet over allerlei scholen verdeeld hoeven te worden. De christelijke scholengemeenschap Melanchthon zorgde voor continuïteit in het onderwijs door na de beëindiging van de Ibn Ghaldoun een nieuwe nevenvestiging in het leven te roepen. Vertrekkende onbevoegde docenten worden vervangen door docenten van andere Rotterdamse scholen, die vrijwillig enkele extra lessen zullen geven. De staatssecretaris zegde 1500 euro extra per leerlingen toe, om achterstanden weg te werken.
***
Het feit dat docenten van een reformatorische school zich beschikbaar stellen om de voortgang van onderwijs aan islamitische leerlingen te continueren, is opvallend. Als reformatorische christenen slechts naar binnen gericht zijn, hoef je over betrokkenheid op de Ibn Ghaldoun niet lang na te denken. Maar van een exclusieve gerichtheid op zichzelf wil de Rotterdamse school gelukkig niet weten. Het Wartburg College leert jongeren midden in de samenleving te staan én zich daarin als christen dienstbaar op te stellen.
Problemen van jongeren
Deze houding – en daaruit voortkomend deze deelname – verdient onze waardering. Zowel naar de overheid als naar het geheel van de samenleving laat het Wartburg College zien dat het onderwijs wil geven op basis van Schrift en belijdenis. Tegelijk toont het dat het daadwerkelijk wil meehelpen om de problemen rond jongeren in Rotterdam op te lossen.
Is deze houding nieuw, en daarmee verrassend? Wie als christen tot een kleine minderheid in de stad behoort, zal ontkennend antwoorden. Waar een relatief kleine restgemeente haar plaats zoekt in te nemen te midden van honderdduizenden mensen die de naam van God vooral uit een vloek kennen, zal in haar toerusting nagedacht zijn op welke wijze zij de vrede voor de stad kan zoeken. In de concrete situatie van elke dag licht onze roeping op om recht te doen, het goede lief te hebben, ootmoedig met God te wandelen, een opdracht die de profeet Micha ons leert.
Anderen zullen ongetwijfeld wel verbaasd zijn als ze horen dat een reformatorische school islamitische leerlingen helpt. Voor hen zal de opstelling van de Rotterdamse school pas goed te duiden zijn als we zien dat veel orthodoxe christenen zich opnieuw oriënteren op hun positie in de samenleving. Het is goed om met deze mensen over onze motieven te spreken. Opdat zij mee gaan doen, betrokken raken.
In relatief korte tijd heeft de christelijke levensovertuiging aan invloed in het publieke leven sterk ingeboet, terwijl vele Nederlanders weinig met christenen en hun denken in aanraking komen. Op welke wijze zijn we in die context present in de samenleving en leren we dit een jongere generatie? Of…, leren wij het juist van de jongeren?
Niet in eigen steden
De keuze van de Rotterdammers – al is de actie van de school op zichzelf vrij bescheiden – deed mij denken aan de bekende brief over het geheim van het christendom, die in de tweede eeuw aan Diognetus gericht werd: ‘De christenen onderscheiden zich niet van andere mensen door taal, vaderland of kledij. Ze wonen immers nergens in eigen steden en leven geen uitzonderlijk leven. (…) Zij kwijten zich van hun burgerplichten en verdragen als vreemdeling alles. Zij hebben iedereen lief…’ De brief constateert dat christenen verspreid zijn over alle steden van de wereld. In hun straat en hun buurt mogen ze de vrede voor de stad zoeken.
Bewogenheid
Waar christenen in hun leven ongeloofwaardig overkomen, vormen ze een blokkade voor de doorwerking van het Evangelie. Ook om die reden is de keuze van het Wartburg College om lessen te geven aan islamitische leerlingen een goede. Bewogenheid met de medemens – rooms-katholiek of oud gereformeerd, agnost of moslim – komt immers naast het gebed in onze binnenkamer uit in het handelen in het gewone leven. Om die geloofwaardigheid ging het in Rotterdam.
‘Terwijl wij gelegenheid hebben’, schrijft Paulus in Galaten 6, ‘moeten wij goed doen aan allen.’ Die gelegenheid doet zich in de stad aan de Maas voor. Hier zien we het fundament voor een christen om zonder bijoogmerk op de ander gericht te zijn. God zal er het Zijne mee doen, wat Hem behaagt.
Band met kinderen
Eerder dit jaar was ik bij Reiny de Wit, die al bijna dertig jaar Gods kerk in Nepal dient. De laatste jaren traint ze veel onderwijzers, ziet ze het als haar taak deze leerkrachten te laten ontdekken hoe ze een band met kinderen kunnen opbouwen. Ze leert als het ware wat liefde is. In de trainingen die ze geeft, rust ze zowel christenen als hindoes en boeddhisten toe. Deze en andere ervaringen vanuit de zending kunnen ons helpen om onze opdracht in eigen land scherp te zien.
Een christenleven wordt gekenmerkt door hoop. We doen niet zomaar wat op aarde, maar werken met perspectief op de eeuwigheid. Paulus houdt ons in 1 Korinthe 15, het hoofdstuk over de opstanding, bij die les. Vanwege Christus’ overwinning op de dood mogen Zijn kinderen standvastig en onwankelbaar hun werk doen, in het besef dat dit dankzij Hem niet tevergeefs is.
Solidariteit
Als we spreken over het leven van de navolging, spreken we dankzij de genade van Christus – genade die Hem Zijn leven kostte – over een lichte last, over een juk dat zacht is om te dragen. Onder dat juk wordt nederigheid beoefend en rust voor ons gemoed ervaren. Is dat geen stimulans om ons leven als een levend dankoffer in de dienst aan God en aan onze naasten te besteden?
Solidariteit is een belangrijke bijbelse notie, die elke generatie opnieuw moet leren. Immers, van nature is elk mens op zichzelf en zijn eigen groep gericht. Hij mag leren oog en hart te krijgen voor het leven van de naaste. De gebrokenheid in het leven van een ander leert ons dat heel de schepping zucht. De ontwrichting in onze cultuur gaat niet buiten de schuld van de kerk om.
Daarom mag een christelijke school, daarom mag elke christen, in gehoorzaamheid aan Christus als koning overal haar of zijn plaats innemen, in daden – en als het niet anders kan: in woorden – getuigend van Hem. De Deense predikant Kaj Munk zei het al: ‘De wereld heeft vernieuwde mensen nodig.’ Daartoe isoleren we ons niet, maar zijn we met het Evangelie op onze post.
P.J. Vergunst