column
HORIZON 2020
Bij een jaarwisseling kijken we terug en vooruit. Een jaarkring past bij de dimensies van een mens, een gezin, een gemeente, zo men wil een gezindte.
Voor de kerk ‘van alle tijden en plaatsen’ geldt dat meer in het bijzonder. Het kerkelijk jaar, ook nog maar net begonnen, is in zichzelf een telkens weerkerend perspectief van een eeuwige toekomst.
Eeuwenlang had de christenheid genoeg aan deze hogere, boven eigen leeftijd en jaartelling uitstijgende chronologie. Sinds de opkomst van de Verlichting ducht zij echter de concurrentie van het bewustzijn van een ‘open toekomst’. De ontdekking daarvan ging gepaard met groeiend vertrouwen om als mensheid zelf aan die toekomst vorm te geven. In een doelloze wereld kan het immers altijd weer anders en beter. Inmiddels is onze wereld zo complex geworden dat – aldus een geschiedfilosoof – de ‘ervaringsruimte’ en ‘verwachtingshorizon’ helemaal door elkaar zijn gaan lopen. Maken we allemaal niet dagelijks onze planningen voor de kortere of langere termijn?
Mijn Vrije Universiteit heeft zelfs een futuristisch motto: ‘VU is verder kijken’. Daarom vlieg ik deze maand naar Estland voor een instuif van honderden academici, die een graantje willen meepikken uit de ruif van miljoenen euro’s voor onderzoek naar ‘Uses of the past’ (manieren van omgaan met het verleden). De subsidie vloeit voort uit ‘Horizon 2020’, een groots visioen van de Europese Commissie om over vijf jaar het nodige te weten over ‘Reflectieve samenlevingen: cultureel erfgoed en Europese identiteiten’. Politici vragen zich af hoe diversiteit en integratie gevormd worden door onze interpretaties van de geschiedenis.
Als biblebelter werp ik bij zo’n Brussels buitenkansje natuurlijk een bevlogen blik op het continent vol lege kerken, waar groepjes protestanten en katholieken hun ‘use of the past’ nog vruchtbaar maken voor het heden. Zoiets zei, een week voor Advent, de paus in het Europees Parlement: om uit het morele dal te komen, zal Europa zijn christelijke wortels opnieuw moeten waarderen. Zou dat in vijf jaar lukken, dan wel in de tijd tot Christus’ wederkomst op de wolken?
Hoe ras of traag de tijd verdwijnt,
Die dag zal zeker komen.
Het licht, dat aan de kim verschijnt,
Wordt reeds van ver vernomen.
Fred van Lieburg