Welke betekenis hebben de preken van Mozes in Deuteronomium voor ons? In deze bespreking staan vier thema's centraal: God, verbond, gehoorzaamheid en voorschriften.
In de prediking van Mozes staat de verheven God centraal. Omdat Hij boven alles en iedereen staat, wekt Hij diep ontzag op. God is ook soeverein en dus niet na te rekenen in Zijn keuze voor Israël. Ook in de prediking nu is Gods verhevenheid het uitgangspunt, want dit is het meest kenmerkend voor Hem. Er is dus afstand tussen Hem en ons. Daarom worden we opgeroepen om eerbied voor Hem te hebben.
God staat centraal
Op twee punten corrigeert dit ons. Als God centraal staat, is het niet de bedoeling dat wij in de prediking die plaats innemen met onze vragen, problemen, verdriet, twijfels, zonden, geloof en levensheiliging. Die krijgen in de Bijbel zeker aandacht, maar altijd in het licht van God en Zijn werk. We kunnen het ook zo zeggen: God is er niet allereerst voor ons, maar wij voor Hem.
Het tweede aandachtspunt raakt de omgang met God. Hierbij moeten we oppassen voor vanzelfsprekendheid en oppervlakkigheid. Hoe beleven we op dit punt de zondagse kerkdiensten? Hoe gaan we om met de Bijbel? Hoe bidden we? Laten we bij dit alles doordrongen zijn van Wie God is. Hoe groot is Hij! De Psalmen gaan ons hierin voor. De persoonlijke en gezamenlijke omgang ligt ingebed in diep ontzag voor Hem, zoals bijvoorbeeld de koningspsalmen 93-99 verwoorden.
God is nabij
De vraag kan opkomen: God is toch dichtbij? Hij is ons toch beslissend nabijgekomen in de Heere Jezus Christus? Is het Nieuwe Testament op dit punt niet rijker dan de prediking van Mozes? Toch hoeven we daarvoor niet eens naar het Nieuwe Testament te grijpen. In Mozes’ prediking is de Heere als de Verhevene tegelijk dicht bij Zijn volk. Het wonder is dat Hij ervoor kiest om Israël te verlossen, Zich aan dit volk te verbinden, het bij de grens van het beloofde land te brengen en het daar een gezegende toekomst te beloven.
Als we Mozes’ prediking in het geheel van de Bijbel plaatsen, moeten we verder kijken en op Christus letten. Hij is de Immanuel, de God met ons. Hij is zelfs één van ons geworden. Zo is Gods liefde meer dan ooit zichtbaar en tastbaar geworden.
We moeten Gods verhevenheid en nabijheid dan ook niet tegen elkaar uitspelen, alsof de eerste de laatste zou verminderen of omgekeerd. We kunnen alleen tot God komen en met Hem omgaan door het werk van Christus. Dat is op basis van Zijn volbrachte werk. Het Bijbelse beeld van God kent een nauwe samenhang van verhevenheid en nabijheid, van eerbied, ontzag en tegelijk vertrouwelijkheid. In het licht van Gods verhevenheid roept de boodschap dat Hij dichtbij is gekomen verwondering en dankbaarheid op.
Gods verbond
Gods nabijheid komt helder naar voren in Zijn verbond met Israël. Mozes’ prediking verwoordt hoe bevoorrecht het volk is vanwege deze relatie en deelt in allerlei zegeningen: genade, hulp, overwinning, land en toekomst. In dezelfde bevoorrechte positie staan ook wij als gemeente van het Nieuwe Testament. De prediking vindt plaats in de lichtkring van Gods verbond.
Dat we in Gods verbond staan, wordt zichtbaar in de doop als teken en zegel van Gods liefdevolle keuze. Een bijzonder voorrecht! Laten we ook denken aan de woorden aan het begin van elke kerkdienst: “Genade zij u en vrede van God de Vader, van Jezus Christus de Zoon en van de Heilige Geest.” Zo komt Hij naar ons toe dankzij het verlossingswerk van Christus. In dit licht komt onze schuld aan de orde, want wij zijn ongehoorzaam geweest. Je komt onder de indruk van zowel Gods goedheid als je eigen zonden. Alleen al het begin van de kerkdienst brengt je tot verwondering.
Binnen de verbondsgemeente is het ook een voorrecht dat de prediking als Gods heilsboodschap klinkt. In het Nieuwe Testament omschrijft de Hebreeënbrief het Evangelie van Christus’ kruis, opstanding en hemelvaart als “zo’n grote zaligheid” (2:3). Laten we dankbaar zijn voor het Evangelie en voor de prediking ervan. Op deze manier is elke kerkdienst een blij gebeuren. Het is goed om regelmatig stil te staan bij deze onverdiende goedheid van God.
We moeten Gods verhevenheid en nabijheid niet tegen elkaar uitspelen
Geroepen tot gehoorzaamheid
Tegelijk is de verbondsprediking niet vrijblijvend. In Mozes’ boodschap klinkt niet alleen het voorrecht door om bij Gods volk te horen. Er valt ook een grote nadruk op de verantwoordelijkheid of roeping die hieraan is verbonden. Het volk dient zijn enige God lief te hebben (6:5). Voortdurend klinkt de opwekking om Zijn wil te doen. Mozes stelt Israël twee wegen voor: die van zegen en vloek, terwijl zijn prediking uitloopt op het sterke appel om het leven te kiezen! Daarom mag de prediking niet blijven stilstaan bij Schriftuitleg en heilsverkondiging. Er moet ook plaats zijn voor opwekking, vermaning en uitnodiging. Een klop op de deur van het hart van de hoorders.
Ook wij staan voor twee wegen. Wie in Christus gelooft, wordt vrijgesproken. Wie niet gelooft, valt in het oordeel. De Heidelbergse Catechismus noemt dit in Zondag 31 bediening van de sleutelmacht. Dit belijdenisgeschrift bedoelt hiermee dat onder de prediking deuren open- en dichtgaan. Het appel laat zien dat de prediking gewicht heeft.
Israël koos voor ongehoorzaamheid en daarom kwam het in het oordeel van de ballingschap terecht. Gelukkig zorgt de Heere onder het nieuwe verbond Zelf voor de vrucht van geloof, bekering en gehoorzaamheid. Alleen werkt Hij deze niet rechtstreeks, maar via opwekkingen, waarschuwingen en uitnodigingen. Op deze manier gaat de Heere met ons om. Wie Zijn heil niet aanneemt, heeft dit helemaal aan zichzelf te wijten. Wie het gelooft, dankt dit aan Gods genade.
Gehoorzaamheid aan Gods wil
Mozes’ prediking verkondigt uitvoerig hoe de gehoorzaamheid aan God vorm krijgt. Vele voorschriften laten concreet zien hoe Hij hecht aan het leven met Hem. Deze zijn niet bedoeld om Gods genade te verdienen. Later zal vooral de apostel Paulus in zijn brieven aan de Romeinen en de Galaten benadrukken dat we niets kunnen verdienen door allerlei ‘werken van de wet’.
In het christenleven gaat het om dankbare gehoorzaamheid voor de verlossing. Deze gehoorzaamheid aan Gods wil is tegelijk onmisbaar voor een gezegend leven. Voor de prediking zijn Gods geboden en de ethiek dus geen bijzaken. De Heere Jezus heeft door Zijn verlossing de wet vervuld, maar niet afgeschaft. Hij heeft het grote gebod van de liefde juist herhaald en verdiept door Zijn voorbeeld van zelfovergave.
Ook in het nieuwe verbond gaat het dus om concrete gehoorzaamheid aan Gods wil. Toch is er ook een verschil, want de wet staat niet meer op stenen tafels, zoals bij Mozes. Het werk van Christus en de Heilige Geest zorgt ervoor dat Gods wil een zaak van het hart is, van liefde en van blijdschap. Het gaat dus niet om een nieuwe wet, wel om een nieuwe gezindheid. Daarom komen de tien geboden in de apostolische brieven verspreid terug.
Gods wil en de gemeente
Welke betekenis hebben Mozes’ voorschriften voor ons? In elk geval dat Gods licht over ons hele leven valt: over recht en onrecht, over familieverhoudingen en maatschappelijk samenleven, over de relatie tot God en de naaste. Deze geboden zijn niet zomaar letterlijk over te zetten. We moeten steeds zoeken naar onderliggende principes. Wij hoeven bijvoorbeeld geen omheining op ons dak te bouwen om ongelukken van bezoekers te voorkomen (22:8). We moeten wel zorgen dat onze naaste veilig bij ons is, ook in ons huis.
Verder is het belangrijk om naar de achtergrond van bepaalde geboden te zoeken. Zo hebben verschillende richtlijnen over haardracht en tatoeage te maken met de heidense achtergrond van deze gewoontes (Lev. 19:27-28). Wanneer is in onze situatie heidense invloed zichtbaar? Zoals gezegd stellen deze mozaïsche wetten nadrukkelijk de zorg voor kwetsbaren en zwakken als armen, weduwen en vreemdelingen aan de orde. Dit is ook voor ons een opdracht.
Natuurlijk is over de betekenis van deze wetten voor ons veel meer te zeggen. In elk geval is de prediking geroepen om ook nu leiding te geven aan het leven. Daarbij is het goede uitgangspunt doorslaggevend. Het gaat om de genade van de Heere Jezus Christus, die vergeving én vernieuwing geeft. De heiliging van het leven is in Hem te vinden. Als gave van de Heilige Geest. Tegelijk is het dienen van Hem ook een opgave. Uit liefde en dankbaarheid. In de kracht van de Heilige Geest. In gehoorzaamheid aan Zijn bedoeling. Alleen zo leven we onder Zijn zegen.
"*" geeft vereiste velden aan