Waar bent u naar op zoek?

blog

Het goud van de Reformatie

21-02-2017

Goud is in de sport het hoogst haalbare. Als we spreken over ‘het goud’ van de Reformatie, moet het daarom om iets bijzonders gaan. In handen van mensen verdonkert goud echter snel.

Het jaar 2017 biedt ons kansen om het goud van de Reformatie opnieuw te laten schitteren: lees Luther, en Calvijn!

Het beeld van verdonkerd goud is eeuwen ouder dan het leven van Maarten Luther en Johannes Calvijn. In Klaagliederen 4 al lezen we: ‘Hoe is het goud donker geworden, het goede, fijne goud veranderd!’ Daar gaat het over de verwoesting van Jeruzalem, de stad van Gods verkiezing. ‘De stenen van het heiligdom liggen in het rond op de hoeken van alle straten!’ Het goud van Gods genade is door het handelen van zondige mensen verdonkerd geworden; onzichtbaar en daarmee onvindbaar.

Doorgaande lijn

Is het geen doorgaande lijn in de Bijbel én in de kerkgeschiedenis dat mensen het goud – als symbool van het meest kostbare – verdonkeren? Mensen vervangen de waarheid van God door de leugen, vereren het schepsel en dienen dit boven de Schepper. We lezen ervan in Romeinen 1, het hoofdstuk dat Maarten Luther uiteindelijk licht verschafte: ‘Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.’ Het zijn woorden die oplichten te midden van een zondenregister dat het goud van het Evangelie verdonkert.

Gelukkig is er nóg een doorgaande lijn in de Bijbel en in de kerkgeschiedenis, namelijk die van Gods opzoekende liefde, Zijn goddelijke ingrijpen. God roept Adam en zegt: ‘Waar bent u?’ Dat roepen is Evangelie. Op elke bladzijde van de Bijbel klinkt dit appèl: ‘Waar ben je? Kom tevoorschijn!’

Verhouding met God

‘1517’ staat model voor een periode in de (Rooms-Katholieke) Kerk waarin die oproep niet meer klonk, waarin het juiste zicht op de verhouding tussen God en mens verdampte. Het was de paus die onze schuld zou moeten vergeven, het waren priesters die tot stervenden spraken over boetedoening in het vagevuur, het waren aflaatpredikers die de Heilige Schrift muilkorfden, het was angst wat de klok sloeg. Donker was het goud der genade.

‘De ware schat der kerk is het heilig Evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.’ Samen met 94 andere stellingen poneerde Maarten Luther deze woorden over de schat die verborgen was. Uit liefde voor de waarheid en uit verlangen haar aan het licht te brengen zocht de reformator van Wittenberg het gesprek over de inhoud van deze stellingen. Wie Luther ziet als een instrument in Gods hand, beschouwt Zijn optreden als een interventie van Boven.

Uit de zonde gehaald

Hoe waar het is dat de Reformatie stimuleerde tot individuele verantwoordelijkheid van mensen, tot een bijbelse mondigheid voor elk gemeentelid, voor een goede ordening van de samenleving – vóór alles heeft de Reformatie de verhouding tussen God en mens opnieuw doordacht en verwoord. En daarom blijft ze actueel. Daarom blijft ze ook verzet oproepen en moet elk mens persoonlijk ingewonnen worden voor haar boodschap.

In zijn colleges over de brief aan de Romeinen zegt Luther dat deze brief als voornaamste doel heeft ‘de wijsheid en de gerechtigheid van het vlees af te breken’ en het zondaar-zijn van de mens onomstotelijk aan te tonen. De zonde kan daarom niet weggesneden worden uit de mens; hij moet door Christus uit de zonde gehaald worden. In dit opzicht zette de Reformatie een wissel om, reed de kerk verder op het spoor van wet en Evangelie. Toen Luther zag dat het Evangelie de gerechtigheid van God schénkt, zei hij: ‘Wie het Evangelie goed van de wet weet te onderscheiden, die kan God daarvoor danken en weet ook dat hij een theoloog is.’

Onverdiend erbarmen

De woorden waarmee Luther het handelen van de mens typeert, is geen aanduiding waarmee hij kan pronken op zijn cv: ‘opperste vruchteloosheid’. Het Evangelie dat tegen deze achtergrond oplicht, is dat God Zich niet laat bewegen door enige verdienste van de mens, maar dat Hij hem goed voor kwaad vergeldt, omwille van Zichzelf. Luther: ‘De heilige Augustinus, verdediger van de genade, concludeert samen met de heiligste apostel, Paulus, prediker van de genade, dat het niet afhangt van het willen en lopen van de mens, maar van het erbarmen van God, die slechts daar straf oplegt waar die verdiend is, erbarmen daarentegen alleen waar het onverdiend is.’ Het is een citaat dat aangeeft dat de Reformatie geen nieuwe theologie ontvouwde, maar de leer van Christus uit het Woord (Paulus) en uit de Vroege kerk (Augustinus) nasprak.

Bevrijdend

Met ons hart vallen we de kern van het reformatorische geloof bij, reden waarom de Gereformeerde Bond ‘Van harte gereformeerd. Bevrijdend Evangelie’ tot jaarthema koos. Die bevrijding zit hierin dat radicaal afgerekend werd met aandacht voor de mogelijkheden van ons mensen.

Vandaag spreken we over een prestatiegeloof, waarin een christen in het leven van de heiliging zo veel móet. Vermoeide mensen en een vermoeide gemeente zijn het gevolg. Van Luther viel een last af, toen hij ontdekte dat Christus alles volbracht had en dit de kern van zijn denken werd. ‘Ware theologie en echte kennis van God zijn te vinden in de gekruisigde Christus’, zei hij. Bevrijdend is de ontdekking wanneer je niet teruggeworpen wordt op jezelf.

Mijn geliefde Zoon

Is deze bevrijdende ontdekking ondertussen verinnerlijkt in ons leven, in de gemeenten die wij dienen, in de kerk waartoe we behoren, in de gereformeerde gezindte die als geheel de belijdenis van de Reformatie onderschrijft? Nee, want steeds weer zoekt de mens uit te komen onder de erkenning dat wij niet verder komen dan vruchteloosheid.

Ben ik daarom – een enkel voorbeeld – wantrouwig als ik lees dat een predikant voor een preek over Markus 1:11 als thema kiest: ‘God is blij met je.’ In Markus 1 lees ik over een stem uit de hemel die zegt: ‘U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ Omdat wij geneigd zijn de focus steeds opnieuw te verleggen naar onszelf, kunnen we ook in 2017 niet heen om die reformatorische correctie, waardoor we opnieuw ge-reform-eerd worden.

Vol van Christus

Na vijf eeuwen vraagt Luther aan alle hervormde dominees, ambtsdragers en gemeenteleden: ‘Zijn de preken die jullie houden en horen vol van Christus?’ Gaat het over Hem, Die Zich met lichaam en ziel aan het kruishout vernederde tot in de allerdiepste smaad en angst van de hel? Gaat het over Hem, Die het verbond van genade en verzoening bevestigde, toen Hij zei: ‘Het is volbracht’?

Het komt dichterbij als ik mezelf vraag: ‘Is mijn leven en denken vol van Christus?’ Dán ligt het woord ‘genade’ mij voor in de mond en schittert het goud van Gods openbaring. Want, ‘er is namelijk niets anders dat rechtvaardigt dan alleen het geloof in Christus’, zoals een van Luthers stellingen over de vergeving van de zonden luidt.

Gezag van het Woord

Het goud van de Reformatie wil niet anders zijn dan het goud van de Heilige Schrift. De Bijbel kwam door ‘1517’ weer in handen van de burger. Niet de kerk hield het laatste woord, maar het getuigenis van Gods Woord heeft beslissend gezag. ‘De Schrift is de moederschoot waaruit de theologische waarheid en de kerk tevoorschijn komen.’

Ook deze stelling wijst vandaag een spoor. Het maakt dat Luther de kerk wil bouwen door ‘goede, geleerde, geestelijke en ijverige predikers’. Op geen andere manier handelt God met ons dan door de belofte van het Evangelie.

Tot slot, een citaat van de vorige paus, Benedictus XVI, die zeven jaar geleden Erfurt bezocht, waar Luther in 1507 tot priester gewijd werd. In het Augustijnenklooster sprak hij onder andere deze woorden: ‘Hoe krijg ik een genadig God? Dat deze vraag de drijvende kracht op Luthers levensweg was, treft mij altijd weer. Want wie maakt zich daar tegenwoordig immers nog druk om, ook onder christenen? Wat betekent de vraag naar God in ons leven? In onze verkondiging?’

P.J. Vergunst