column
Haamstede
Tot voor kort was Haamstede voor mij een aanduiding van een mooie plaats ergens in Zeeland.
Niet dat ik er ooit kwam, maar die onbekendheid geeft misschien nog meer exotische glans aan deze naam. Recent was ik op een conferentie die de naam van deze kustplaats heeft gekregen. Maar ter plekke helaas geen vergezichten, maar slechts de bijna ondoordringbare bossen van Elspeet. Ik merkte echter toch iets van frisheid en ruimte. Goed gekozen dus, die naam.
Wat mij vooral opviel tijdens deze jaarlijkse conferentie van met name predikanten was de eensgezindheid. Geen moment heb ik iets gevoeld van kerkstrijd tussen een gergemmer, een christelijk gereformeerde of een (al dan niet hersteld) hervormde. Dat zal ook wel met de formule te maken hebben: geen moment voor vragen naar aanleiding van de lezingen. Alleen bij mijn betoog was daarvoor wel ruimte. Het theologisch gehalte van mijn verhaal was niet hoog en daarom kon iedereen veilig publiekelijk een standpunt innemen.
Eensgezindheid was ook merkbaar in het prachtige psalmgezang: geen slepers of trekkers, maar een machtige en welluidende eensgezindheid uit de monden van vooral mannen. De enkele aanwezige vrouw werd gewoon overstemd. De dames deden overigens vooral moeite om niet op te vallen. En ik begrijp hen: ze werden ook nagenoeg genegeerd. De inleiders spraken de luisteraars steevast aan met ‘broeders’. Het deed me denken aan het verhaal over een hoogleraar theologie die een tegenstander was van het feit dat dames godgeleerdheid studeerden. Hij begon zijn college steevast met: ‘Mijne heren.’ De heren studenten besloten eens weg te blijven om te testen wat dan zijn eerste woorden zouden zijn. Bij binnenkomst in de collegezaal keek de professor wat verward rond en constateerde vervolgens onverstoorbaar: ‘Ik zie dat er niemand is’ en toog naar de uitgang.
Slechts één dag heb ik van de Haamstedeconferentie meegemaakt. Dat was echter voldoende om te ervaren dat dit een verademing voor theologen moet zijn. De broeders (en enkele zuster dus) luisterden intens, hadden ernstige geestelijke gesprekken, spraken soms indringend op elkaar in.
Maar evenzeer viel mij het gevoel van humor op: bij tijd en wijle was er een klaterende lach. Dat geeft moed: waar gezonde humor is, is ontspanning. Daar wordt ook echt naar elkaar geluisterd. En er was wat te luisteren.
R. Toes