Gemeenten zien wel het belang van tucht en de bijbelse fundering hiervan in, maar ze voelen zich doorgaans verlegen met de toepassing ervan. Wat reikt de dissertatie van dr. Tineke Boele-Noort ('Zicht op tucht') predikanten en kerkenraden aan om toch werk te maken van bijbels gefundeerde tucht?
Allereerst is een hartelijke felicitatie op zijn plaats aan de promovenda die zich grondig heeft verdiept in een bepaald niet eenvoudig onderwerp op het snijvlak van kerkrecht en praktische theologie: de kerkelijke tucht. Wat het onderwerp van haar dissertatie er niet eenvoudiger op maakt, is het feit dat tucht niet alleen buiten de kerk en bij kerkleden ongemak oproept, maar ook bij predikanten en ouderlingen binnen het gereformeerd protestantisme.
Met dit wat ongemakkelijke gevoel laat de lezing van het proefschrift je achter. Dit is uiteraard niet te wijten aan de schrijfster, maar aan de weerbarstigheid van het onderwerp van dit boek.
Zwaartepunt
Na een onderbouwing van de methodologische keuzen en een beschrijving van de kerkordelijke regelingen ten aanzien van de kerkelijke tucht in kerken van gereformeerd belijden (voornamelijk gebaseerd op de Dordtse Kerkorde en de hervormde kerkorde van 1951) presenteert Boele in hoofdstuk 7 tot en met 13 de resultaten van het empirisch onderzoek.
Deze hoofdstukken bevatten het zwaartepunt van de studie. Ze gaan in op het al dan niet toepassen van kerkelijke tucht in de praktijk. In interviews en focusgroepgesprekken delen tientallen predikanten en enkele ouderlingen uit zeven gereformeerde kerkgenootschappen hun visie op en ervaring met kerkelijke tucht. Op grond van deze diverse ervaringen trekt de onderzoekster in deze studie verschillende conclusies.
"*" geeft vereiste velden aan