Het Nieuwe Testament gebruikt beelden uit de sport voor de strijd tussen het rijk van de duisternis en het rijk van het Licht. We moeten alles op alles zetten om te winnen. Beseffen we in onze tijd hoe urgent dit is? Of is het een beetje te gezellig geworden in de kerk en in de theologieopleiding?
Petrus koppelt de twee werkwoorden ‘hoeden’ en ‘toezicht houden’ aan elkaar: Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op’ (1 Petr.5:2). In het Grieks klinkt dat eerste stuk als: ‘de kudde moet je kudderen’. De Statenvertaling heeft de deelwoorden (participia) laten staan: ‘hebbende opzicht daarover’. In het Grieks klinkt daar het woord bisschop in door, de episkopos, de opziener, de toezichthouder, of de opletter.
De oudsten die Petrus aanspreekt, moeten dus de kudde kudderen door op te letten, waakzaam te zijn, door het overzicht te houden. Hierbij kun je denken aan het lijden waarover hij in de brief schrijft, of aan het niet meer meedoen met de heidense ‘uitingen van losbandigheid, begeerten, dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij’ (4:3). Dat wekt bevreemding en laster op.
Studiefinanciering
We moeten misschien vooral ook denken aan de geestelijke strijd. Iets later in hoofdstuk 5 schrijft Petrus dat de tegenstander, de duivel, rondgaat als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden (vs.8). Daar hoef je niet bang voor te zijn, je hoeft je niet te laten intimideren of je gek te laten maken, maar je moet wel weerstand bieden, vooral door nuchter en waakzaam te blijven. Die twee woorden, nuchter en waakzaam, geven de houding van de toezichthouder het beste weer.
In ieder geval is de kudde in heel de Bijbel een beeld van een kwetsbare en bedreigde gemeenschap die gemakkelijk verstrooid wordt en waar wolven op afkomen. De theologiestudie moet daarom ook opleiden om waakzaam te zijn. ‘De herders moeten hun kudde weiden met het Woord des levens’, zodat schapen ‘ermee gevoed en getroost worden en op hun hoede zijn voor de wolven en de valse profeten’, aldus Theodorus Beza, leerling van Calvijn.
Het is opvallend dat in de geschriften uit de tijd van de Reformatie het bijbelse beeld van de herder en de kudde vaak verbonden wordt met de gevaren die de schapen bedreigen: de wolven in schaapskleren of de valse profeten. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de polemische context waarin de ambten disfunctioneerden, bijvoorbeeld omdat de priesters en de bisschoppen vaak slechts in naam aan hun kudde verbonden waren. Of omdat ze elders woonden en het ‘vuile werk’ van het pastoraat door lagere geestelijke lieten opknappen.
Er was in de late Middeleeuwen een hele ruilhandel aan kerkelijke baantjes ontstaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Calvijn daar zelf ook gebruik van heeft gemaakt. Hij was voor de vorm door zijn vader in zijn geboorteplaats Noyon aan een kerkelijk baantje geholpen. Hij kreeg daar het geld voor (een zogenaamde prebende) en een lagere geestelijke, een vicaris, deed het werk. Het verschil was voor de veertienjarige Jean Calvin de studiefinanciering om in Parijs te gaan studeren.
Vrouwelijke ambtsdragers
De nadruk op de herder of pastor als betiteling van de dienaar van het Woord was ingegeven door de moeite met het begrip ‘episkopos’, bisschop. Daarom werd benadrukt dat ouderlingen, herders en leraars eigenlijk allemaal onder het kopje presbyteros en episkopos vallen. Daarnaast had je de diakenen.
In de gereformeerde ambtstheologie van de Reformatie zijn er enerzijds dus twee ambten: ouderlingen, van wie sommigen met de bijzondere opdracht om te preken, en diakenen. Anderzijds is er een indeling in vier ambten. Calvijn ontleent die aan Martin Bucer, zijn collega in Straatsburg: de predikanten of herders (pasteurs), de leraren (docteurs), de ouderlingen (anciens) en de diakenen (diacres).
Dat is voor de hedendaagse discussies over het ambt en ook voor de vragen rond vrouwelijke ambtsdragers ingewikkeld.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 1 februari 2024. Neem een jaarabonnement(€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!