blog
Eerlijk en dienstbaar
Eredienst wordt spannend als Christus bloed op de gemeente drupt
De presentatie van de bundel Weerklank kan aanleiding voor een kerkenraad zijn om opnieuw over de inrichting van de eredienst na te denken. Dat hóéft echter niet. De verschijning van welke bundel ook is slechts dienstbaar als er een besluit viel om in de eredienst meer te zingen dan de Psalmen. Niet de verschijning van een bundel moet dit forceren.
De voorbije maanden heb ik meer dan ooit op gemeenteavonden mogen spreken over de eredienst. Dat is een vreugdevolle taak, dat is een thema dat er werkelijk toe doet. Het raakt aan de omgang tussen God en Zijn gemeente. Waar sleur – of zelfs verveling – insluipt in de wekelijkse gang naar Gods huis, missen we de zegen van de zondag, verdwijnt het wonder dat Mozes moest opschrijven: ‘Dan zal Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel (…), zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.’
Deze woorden en veel andere gedeelten uit het boek Exodus – ze lenen zich er uitstekend voor om de gemeente vandaag bij de essentie van de kerkdienst te bepalen. Het geldt voor de brief aan de Hebreeën of andere passages uit het Nieuwe Testament evenzeer.
Wat zingen we?
Opvallend is nu dat na een lezing over de eredienst na de pauze alle (ja, álle) vragen gaan over wat we zingen, concreet: over de vraag hoeveel ruimte er is om naast de psalmen ook bijbelliederen of gezangen te zingen. In je antwoord moet je de vraagsteller dan vooral bevestigen in zijn mening…
Het gaat in de ontmoeting van God en de gemeente echter allereerst om de bediening van de verzoening, om het bloed van Christus dat op de gemeente drupt én… dat ik in ongeloof onrein kan achten. Dáár ligt de spanning van elke kerkdienst. Het gaat om de innerlijke vreugde vanwege Zijn wet en het Hem eren – en in die liefde doen hart en verstand beide mee. Het is meer dan teleurstellend als hier niet het accent op blijft vallen, als ambtsdragers zowel een leven in de vreze des Heeren als de gave van het onderscheid missen om de wacht te betrekken bij een prediking waarin de Schriften echt opengaan.
Waken
Laat elke ambtsdrager zich bij de verschijning van een nieuw Liedboek of de bundel Weerklank afvragen hoe zijn positiekeuze zich verhoudt tot de opdracht die hij van Christus ontving om ‘te waken over de zielen van de gemeente’ (Hebr. 13:17). Dat is geen vrijblijvende opdracht maar een taak waarvoor eens rekenschap afgelegd moet worden. Of is dit niet concreet genoeg? Naar mijn besef is dit heel concreet.
***
We leven momenteel in 2016. Voor hervormd-gereformeerden betekent dit – anders dan in 1967 of 1995 – de opdracht om de psalmen niet kwijt te raken. Is mijn waarneming terecht dat dit gevaar reëel is bij het opschuiven van de generaties, dat dit gevaar reëel is als een gemeente besloot ruimte te geven aan vrije liederen? Terecht zegt ds. A.L. van Zwet elders in dit nummer (pag. 11) in het kader van onze roeping dat er nu nog ouderen en jongeren in de kerkenraden zitten die in de gereformeerde traditie wortelen.
Op Texel
Vorige maand kerkte ik een zondag in een protestantse gemeente op Texel, een prachtig oud kerkgebouw dat op zichzelf al een boodschap verkondigt. De orde van dienst vertelde me dat alleen het intochtslied een psalm was; ín de dienst zongen we uit het Liedboek-2013. Met pijn in het hart constateerde ik dat mijn vrouw de jongste aanwezige was, dat er geen kinderwagens naar de kerk gereden werden maar er wel vier rollators in het portaal geparkeerd stonden.
Met een vriendelijke dame sprak ik na de dienst. Ze was 82 jaar, had tien jaar als ouderling gediend en de liefde voor de kerk en voor de Bijbel doortrok haar geheel. ‘Meneer’, zei ze, ‘we hebben echt alles geprobeerd, hebben jeugddiensten en themadiensten gehouden, er kon van alles, maar de jeugd wil niet meer komen.’ Wat denk je dan? En, wat zeg je dan?
Geïnspireerd
Zelf dacht ik – toen en later – aan onze roeping om jongeren en ouderen in de eredienst op zondag én in de liturgie in het gewone leven betrouwbare en verstaanbare woorden aan te reiken om tot God te naderen. Geen geheimtaal, ook geen populaire insteek, wel woorden waarmee je leven kunt, waarmee je sterven kunt. En dat laatste geeft aan dat ons thema geen vrijblijvendheid in zich draagt.
Wie wordt bij de begrafenis van een kind van God immers niet geraakt door het lied dat de gemeente op de lippen neemt? Dan besef je dat de Psalmen door de Heilige Geest geïnspireerd zijn. Dan besef je dat er woorden zijn die de eeuwen overbrugd hebben, zoals:
Mijn ziel, hoe treurt ge dus verslagen?
Wat zijt g’ onrustig in uw lot?
Berust in ’s HEEREN welbehagen,
Hij doet welhaast uw heilzon dagen;
uw hoop herleev’, naar Zijn gebod;
mijn Redder is mijn God.
1773
Waar de Psalmen geïnspireerd zijn door de Geest, geldt dit niet de berijming ervan. Laten we daarin eerlijk zijn naar het verleden én naar initiatieven die vandaag ontstaan (zie pag. 18). Onlangs constateerde ds. C.G. Vreugdenhil (Gereformeerde Gemeenten) dat de berijming van zijn collega C.J. Meeuse gereformeerder is dan ‘1773’, waarbij hij tegelijk aangaf dat ‘wat eenmaal ingeburgerd is niet zomaar veranderd kan worden, zonder dat er een golf van kritiek op komt.’ Het stelt degenen die de Psalmen liefhebben voor de vraag of we eerlijk, moedig en daarmee dienstbaar leiding geven.
We besluiten ten aanzien van de eredienst niet op basis van allerlei stemmen, maar we laten ons er wel door voeden. Twee maanden geleden nam kand. P.K. van de Kamp het beroep naar de vrijgemaakt-gereformeerde kerk van Grijpskerk aan. Op de website van de GKv gaf hij onderstaand profiel van zichzelf: ‘Ik houd van voetballen, muziek maken, plaatjes draaien, gezelligheid en het drinken van een biertje. Ik vind het mooi wanneer een kerk openstaat voor liturgische veranderingen, participatie van jongeren, diaconaat buiten de kerkmuren, gesprekken met andere kerken en oog heeft voor mensen die binnen of buiten de kerk weinig of niets met geloof hebben.’ Laten we beseffen dat met dank aan de sociale media uitingen als deze meer jonge mensen bereiken kunnen dan evenwichtig geformuleerde brochures van de Gereformeerde Bond. Meer dan de jonge ds. Van de Kamp verdient daarom de ervaren ds. Vreugdenhil ons oor.
Alle lagen
Een andere (waardevolle) stem is die van ds. K. Hage uit Breukelen, die zich twee maanden geleden in een vraaggesprek uitliet over de krimp van de kerk en de secularisatie die ‘in ons allemaal zit’. Om die laatste reden zei hij onder meer dit: ‘In de Psalmen klinkt niet voor niets heel vaak de roep om Gods aanwezigheid. ‘O God, kom mij te hulp, verberg U niet voor mij.’ (…) Het mooie is dat de Psalmen helpen om alle lagen van het leven te benoemen.’
***
De kerk is geen stilstaand water, gelukkig niet. Via haar leden ondergaat ze volop invloeden van de cultuur. Om in een wirwar van stemmen de kern van het Evangelie en de bediening van de verzoening niet kwijt te raken, is bezinning op de prediking (graag eerst) én op de liturgie blijvend nodig. Laten we daarbij uit het Woord leren waarom het in de eredienst gaat én bedenken waarom we als leerlingen van Calvijn in de samenkomst van de gemeente datzelfde Woord op de lippen namen. Het is niet om het even naar wie we in onze open samenleving luisteren.
En als we weten waarom de geloofsbeleving van de psalmen voor ons onopgeefbaar is, als we weten dat we in de eredienst voor een berijming (!) van het Woord kiezen – dat kan ook met Zacharias’ lofzang of andere gedeelten uit het Nieuwe Testament –, dan bidden we om wijsheid voor de kerkenraden om in de concrete en soms kwetsbare situatie vandaag te komen tot verantwoord beleid. Daarbij geeft de geschiedenis en de context van een gemeente niet de doorslag, maar speelt ze wel mee.
Heilig
Tot slot, de eredienst is te heilig om te worden tot een bron van spanning, zelfs van polarisatie. Als ik niet wil dienen, trekt de Heilige Geest zich terug.
P.J. Vergunst