Als we de psalmen kwijtraken, ook in de gemeenten, is dat een verarming, zegt Enny de Bruijn. ‘Het allermooiste vind ik dat ze eerlijk zijn, dat alle kanten van het geloofsleven aan de orde komen.’ Zelf publiceert ze nu een bundel met 25 psalmen in haar berijming, die klassiek en eigentijds wil zijn.
Het begon, ruim tien jaar geleden, met een prijsvraag rondom Schriftberijmingen, die het Reformatorisch Dagblad, haar toenmalige werkgever, organiseerde. Om de deelnemers enkele stijlvoorbeelden te bieden, berijmde ze een stukje van Psalm 42 op verschillende manieren. Deze week ligt haar bundel Nieuw berijmd. 25 psalmen en lofzangen in de winkel. De uitgave begint met een Inleiding, waaruit je leert wat dichten in het spoor van de traditie is, enkele helpende pagina’s voor wie nadenkt waarom de kerk, net als de christelijke school, vandaag de psalmen heeft te bewaren.
De Bruijn (1968) promoveerde in 2012 op een biografie over Revius, de Deventer dominee die zelf alle psalmen berijmde. In zijn traditie wil ze met haar keuze voor een klassiek en tegelijk eigentijds taalregister staan. Psalmen, ze zijn voor haar niet alleen bijzonder, ze is van mening dat deze liederen ‘bij de mooiste poëzie van de wereld horen’.
Voorbeeldteksten
‘Deze woorden zijn eeuwenoud en kunnen je nog direct raken, dat is ongelooflijk. Psalmen verwoorden de ervaring van de omgang van de mens met God; het zijn gebeden tot God, lofzangen op God, het zijn een soort voorbeeldteksten voor hoe je moet bidden, hoe je moet geloven. Het allermooiste vind ik dat ze eerlijk zijn, dat alle kanten van het geloofsleven aan de orde komen, naast de lof- ook de klaagzangen, de geschiedenispsalmen die meer vertellend zijn, dat je alles tegen God mag zeggen, dat je de waaromvraag mag stellen, dat je mag klagen over hoe het gaat. Mensen kunnen zich over het geloof beter voordoen, de psalmen geven dan een soort correctie, omdat je hart eerlijk voor God moet zijn. Veel liederen zijn minder diep of rijk dan de psalmen. Daarom is het zo belangrijk dat we in de gemeente psalmen blijven zingen.
Poëzie is niet alleen vorm, is voor mij allereerst inhoud. Een poëtische tekst moet direct je hart, je emotie raken, ze roept ervaring op die je herkent of waarvan je leert. De vorm van de psalmen is voor mij lastiger te beoordelen, omdat ik geen Hebreeuws lees. Ik zie wel dat het prachtig in elkaar zit, dat er prachtige beelden gebruikt worden. Het geheim daarvan is zeker het werk van de Heilige Geest, maar daarnaast hebben de dichters ook heel zorgvuldig en ambachtelijk hun best gedaan.’
Geen kerkelijke kaders
‘Ik heb deze 25 psalmen niet speciaal met het oog op de kerkdienst berijmd, wel met het oog op de christenheid in het algemeen. De berijmingen zijn op christelijke gebruikers gericht, maar ik wil niet de reformatorische psalmberijmer zijn of de Gereformeerde Bondspsalmberijmer. Het wordt lastig als je werk binnen kerkelijke kaders getrokken wordt; als de één je annexeert, ben je voor de ander niet acceptabel.
In onze tijd is het moeilijk om een accolade om een brede groep te slaan, zelfs om de gereformeerde gezindte, omdat een psalmberijming even gevoelig kan liggen als een bijbelvertaling. De berijmer gaat in elk geval wat vrijer met de tekst om; de stijl en de klankkleur van de berijmer zitten er meer in, en die is in onze kerkelijke traditie wat verschillend. Taalveld en beeldspraak zijn anders in een oud gereformeerde en een hervormde preek. Daarom is het moeilijk om iets te maken wat die hele groep op dezelfde manier raakt en aanspreekt.
De praktijk wat het zingen in de eredienst betreft, is zo dat er diversiteit gekomen is. In en buiten de kerkdiensten is een brede praktijk ontstaan, ook door de beamer. De enige weg die ik zie, is dat ik een berijming aanreik waarvan ik wel hoor hoe mensen die waarderen. Ik hoop dat men de inhoud leest en zingt, voor zichzelf of in het gezin of op school en in de kerk, op het koor. Vijf psalmen zijn nu vrijgegeven voor gebruik. Als mensen bepaalde psalmberijmingen in een bundel willen opnemen, laten ze contact zoeken. Dat is nu misschien wel het hoogst bereikbare: verzamelbundels maken waar teksten uit verschillende berijmingen in staan. In de bundel Weerklank staan nu bijvoorbeeld twee berijmingen van mij, Psalm 65 en 93.
Aanvaarding heeft ook te maken met de vraag of je van bovenaf iets kunt opleggen. Kijk je naar de geschiedenis van al die tientallen psalmberijmingen, dan zie je dat je iets nieuws alleen kunt invoeren als er een synode of een overheid is die dit oplegt – en dan nog is er een psalmenoproer (in 1775 in Maassluis, red.). Er is nu eenmaal niet meer één synode als in de tijd van Datheen of een overheid zoals in 1773 die beslist.’
Verwijzing naar Christus
‘Een bijbelvertaler moet dicht bij de grondtekst blijven. Als berijmer kan ik echter heel andere regels maken dan ‘1773’. Een berijmer heeft te maken met rijm, moet soms een stukje opvullen of weglaten. Bij elke berijming wordt soms wat samengevat, waarmee de dichter wat invult. Ik heb erg mijn best gedaan om de psalmtekst zelf te laten spreken, vind het namelijk belangrijk dat je aan een psalmberijming niet direct kunt zien uit welke hoek de dichter komt.
Qua vorm staat mijn berijming in de Geneefse traditie, ik gebruik ook de Geneefse melodieën. Dat voelt alsof je voortbouwt op het werk van veel voorgangers, van Marnix en Revius tot ‘1773’ en allen daarna. Ieder deed het in de taal van zijn of haar tijd.
Wat de werkwijze betreft: ik leg allerlei bijbelvertalingen naast elkaar en lees er ook commentaren bij. Dat helpt om een zo goed mogelijk begrip te krijgen van wat er staat. Mijn streven is toch om zo weinig mogelijk te interpreteren, om er geen theologie in te brengen – ook al ontkom je daar nooit helemaal aan. Als het bijvoorbeeld in de psalmen over zonde gaat, wil ik benoemen hoe dat er staat, zonder meteen allerlei bevindelijke toepassingen te maken, zelfs zonder bepaalde teksten meteen christologisch te interpreteren. Verwijzingen naar Christus wil ik zo berijmen dat je die er wel in kan lezen, maar dan net zo als in de onberijmde psalm. Ik houd graag de dubbele betekenis in stand. Het was het uitgangspunt van Calvijn om de theologie er niet in te brengen. Het zijn Joodse teksten. In een preek of meditatie werkt dat anders.’
Woede en toorn
In Psalm 6 dicht u ‘Straf mij niet in uw woede’. Is woede hetzelfde als toorn?
‘Dat is de vraag, maar het rijmt. Het Instituut voor Nederlandse taal reikt vier betekenissen aan van woede, de laatste luidt: ‘hevige ontstemdheid over een stand van zaken, toorn, gramschap’. De NBV heeft ‘Straf mij niet in uw woede, tuchtig mij niet in uw toorn’, daarin komen beide voor. ‘Kastijd mij niet in uw grimmigheid’, zegt de SV.
Psalmen zijn moeilijke teksten, vaak zitten er meerdere lagen in en passages die je op meerdere manieren kunt lezen Zulke kwesties kon ik altijd bespreken met mijn drie meelezers die wel Hebreeuws lezen (dr. Jaco van der Knijff, ds. A. Langeweg en dr. Henk Massink). Zo blijf ik zo dicht mogelijk bij de inhoud van de psalm. Het bewaren van bijbelse grondwoorden is wel ingewikkeld, en daarom ben ik blij met deze drie theologen die meedenken. Ze reikten vooral aan welke gevoelslagen er onder inhoudsvolle noties zitten, denk aan de betekenislagen van een woord als ‘heiligheid’ of het verband tussen ‘knielen’, ‘loven’ en ‘zegenen.’’
Tekstgetrouwheid
‘Mijn eerste berijming komt uit de tijd dat het RD een wedstrijd uitschreef rondom Schriftberijmingen. Ook voor christelijke feestdagen berijmde ik later soms een psalm voor de krant, los van de context van de gemeentezang. Ik weet niet of ik speciaal een roeping heb voor de kerk. Of de psalmen bewaard blijven in onze geloofstraditie, dat is niet van mij afhankelijk, daarin ben ik ontspannen. Het is voor mij een manier van mediteren, ik hoef als klein mensje de gemeentezang niet te redden, dat gebeurt vast ook wel zonder mij.
Ik vind het sowieso moeilijk werken met kerkelijke en interkerkelijke commissies en werkgroepen, dat zal ook wel aan mij liggen. Mijn ervaring is dat er in zo’n commissie vaak te veel mensen zitten, niet allemaal even deskundig, die dan aan je werk gaan zitten schaven. Dat vond Lucretia van Merken al moeilijk, toen haar berijmingen in de bundel van 1773 werden opgenomen. Zij noemde de predikanten die haar teksten ‘bijschaafden’ ‘Psalmverbruyers’ en ‘Prulpoeten’ en ‘verbrodders van eens anders werk’. Ik wil, denk ik, voorkomen dat er zo’n toestand ontstaat.
Door al te nauwgezet de brontekst te willen handhaven, maak je soms de taal een beetje dood, want een psalmberijming is niet alleen maar tekstgetrouw. Als het nog preciezer kan, moet het van een commissie nog preciezer. Vaak gaat dat ten koste van de directe zeggingskracht of de schoonheid van een mooie regel. Door een te sterke gerichtheid op wat er precies staat, kan het gebeuren dat de woorden niet meer raken, niet meer sprankelen. Voor mij zijn beide belangrijk: én tekstgetrouwheid, én poëtische zeggingskracht. Ik hoop dat ik ergens in het midden uitkom.’
U typeert uw berijming als klassiek en eigentijds.
‘Ja, het moeten woorden zijn die al lang bestaan, want je reikt naar een boodschap van eeuwen terug. Psalmen zijn oude teksten, dus ik wil geen al te populaire woorden gebruiken, of woorden die pas sinds de twintigste eeuw bestaan. Ik kies woorden die al eeuwen meegaan, die niet te nadrukkelijk zijn. Als een woord te veel opvalt of afwijkt, staat het de gedachte erachter in de weg.’
Mooiste berijming
‘Calvijn heeft gezegd dat de gemeentezang bedoeld is als reactie van de gemeente op het Woord. Dat mag recht uit het hart, dat moet de emotie raken. Daarom wilde hij een berijming en koos hij niet voor het zingen van onberijmde psalmen. Een berijming heeft door de rijmwoorden kracht. Je hoort van oudere of jongere mensen dat psalmen hen raken, dat ze heel hun leven meegaan, dat ze er troost in vinden. Het is de kracht van de herhaling, als je iets al jong leert.
Niet elk woordje hoeft dus exact terug te komen, als de beleving van een psalm, het gevoel van de dichter, maar overgebracht wordt. Daarmee ben ik bezig, het zo direct mogelijk overbrengen van de emotie van een psalm. Daarom kies ik soms ook voor halfrijm in plaats van volrijm. Halfrijm klinkt ook goed, zeker als de beklemtoonde lettergrepen rijmen, en je hebt dan meer mogelijkheden om dicht bij de inhoud te blijven.
Je gaat psalmen uit het hoofd kennen als een berijming niet te vaak wisselt. In onze tijd wordt er te vaak gewisseld. Je hebt eigenlijk één vaste berijming nodig, die een leven lang meegaat. Maar kan dat in deze tijd nog? Uit het hoofd leren is ondertussen erg belangrijk.’
Gelovig zijn in deze tijd
Over welke psalm uit de nieuwe bundel bent u het meest tevreden?
‘Dat hangt ook van je stemming af. De ene keer is het een lofpsalm, de andere keer een klaagpsalm. Een berijming wordt geboren, maar het werk is zeker ook technisch, ambachtelijk. Je begint met lezen, mediteren, bidden, om de tekst in te laten dalen. Daarna moet je ervoor gaan zitten, gewoon beginnen.
Psalm 33 vind ik een mooie psalm, los van mijn berijming. Psalm 90 is bij mij een van de vrijere, die vind ik erg mooi. Neem Psalm 90:4:
Elk jaar ziet onze leeftijd langzaam stijgen –
leer ons zo tellen dat we inzicht krijgen.
Hoe lang nog, HEER? Wie vreest uw macht en woede?
Wie zal ons voor uw sterke toorn behoeden?
Ontferm U, kom bij ons terug, en leid
ons, mensen van vandaag, door deze tijd.
Psalm 90 heeft met Psalm 137 gemeen dat de tekst gaat over hoe je in deze tijd moet leven. Dat is het grote thema in mijn leven: Hoe moet je gelovig zijn in deze tijd? Psalm 137:2 raakt me om die reden zelf ook:
De vijand vroeg ons om een lied te zingen,
een vrolijk lied, vol van herinneringen,
een lied van Sion in dit vreemde land.
Ons hart trekt naar de verre overkant.
De grond van ons bestaan blijf ons ontzinken,
hoe kunnen wij Gods lied hier laten klinken?’
Kunnen we ooit een berijming van alle 150 psalmen verwachten?
‘Als mensen dit mooi vinden, wil ik er rustig aan mee doorgaan. Het helpt me soms als iemand vraagt voor een bepaalde gelegenheid een psalm te berijmen. Dat werkt wel voor mij. Als je vraagt of ik hoop dat deze berijming ingevoerd wordt? Ik weet het niet. Die keuze ligt bij kerkenraden en gemeenten, niet bij mij. Alleen hoop ik dat de gemeenten altijd psalmen blijven zingen, in welke berijming dan ook. Als we die kwijtraken, is dat echt een verarming. Als een gemeente blij is met ‘1773’, zoals in de gemeente van Haaften waartoe ik behoor, hoeft er volgens mij niets. Maar als mensen het taalkleed van ‘1773’ wel lastiger gaan vinden, kan deze bundel hen wellicht aanspreken. Al blijft de Geneefse melodie natuurlijk oud.’
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!