Waar bent u naar op zoek?

Een verloren zaak

drs. Vincent Erdin
Door: drs. Vincent Erdin
22-06-2023

De Nederlandse overheid realiseert zich rond 1840 dat slavernij afgeschaft zal gaan worden. Het moment waarop hangt sterk af van het vinden van een goede bedrijfsvorm om plantages te exploiteren zonder slavenarbeid. Daarom reageert ze aanvankelijk positief op een plan van ds. Arend van den Brandhof.

Nederland had zich op 13 maart 1814 aangesloten bij een verbod op de internationale slavenhandel en in 1818 werd dat nog eens onderstreept door een verdrag met Engeland te sluiten om illegale slavenhandel tegen te gaan.

Modelproject

Het idee van ds. Van den Brandhof om met zoveel mogelijk belangstellenden uit de omgeving van Elst een plantage in Suriname te gaan runnen (zie kader), wordt daarom welwillend ontvangen. De overheid ziet het als een modelproject om na te gaan of een onderneming op deze schaal levensvatbaar is en of men in staat is een plantage tot ontwikkeling te brengen.

Van den Brandhof had steeds als oogmerk: een plantage buiten de ‘bewoonde’ wereld van Suriname met behulp van Nederlanders tot ontwikkeling brengen. Niet bekend is of de drie predikanten die hierbij betrokken waren, dit initiatief binnen de Nederlandse Hervormde Kerk aan de orde hebben gesteld. Wel loopt er binnen de Protestantse Kerk een wetenschappelijk onderzoek naar de rol van de kerken ten tijde van de slavernij. Het onderzoek staat onder leiding van prof. dr. Annette Merz. De resultaten ervan worden volgende maand verwacht.

Betere toekomst

Zowel de overheid als Van den Brandhof zag in deze kolonisatie goede mogelijkheden om de sterk verarmde boerenbevolking rond Elst en in de Betuwe op weg te helpen naar een betere toekomst. De oogst van een vrije plantage zou groter zijn als er sprake is van goede arbeidsomstandigheden. Mocht dit plantagemodel succesvol zijn, dan zou dat ook positief voor vrije slaven kunnen zijn om hun inkomen te verdienen. Van het proefproject werd een belangrijke bijdrage verwacht aan de economie van Suriname. De overheid geeft door middel van een Koninklijk Besluit toestemming aan de Europesche Colonisatie.

Niet succesvol

In 1845 vertrekt een gemêleerd gezelschap van bijna 500 personen, mannen, vrouwen en kinderen vanuit Nederland met twee schepen naar de plantage Groningen in Suriname. Deze colonisatie is nooit succesvol geworden. Redenen hiervoor zijn:

1 De Nederlandse regering wil niet tegen elke prijs meewerken. Slechte economische omstandigheden spelen hierin een rol.

2 De zittende gouverneur vertrekt binnen afzienbare tijd naar Nederland en werkt nauwelijks mee.

3 Er zijn veel bestuurswisselingen in korte tijd.

4 Toezeggingen over het opleveren van een schone plantage (zonder onkruid) en voorzien van de basisbehoeften, woningen en water, worden niet nagekomen.

5 Plantage Groningen ligt te ver van het afzetgebied (Paramaribo).

6 Onervarenheid van de emigranten met landbouwwerkzaamheden.

7 Ziekte en sterfte onder de emigranten.

Boeroe

In 1853 keert ds. A. van den Brandhof terug naar Nederland. Als hij in Suriname zou zijn gebleven, dan verspeelde hij zijn recht op een kerkelijk traktement. Emigranten die in Suriname zijn gebleven en daar integreren, worden later Boeroe genoemd.

Voor de Nederlandse overheid kan het experiment als een verloren zaak worden bijgeschreven. Het bracht een maatschappij zonder slavernij geenszins dichterbij. Op 1 juli 1863 wordt de slavernij afgeschaft.


Ds. Arend van den Brandhof

Arend van den Brandhof (Leersum, 17 februari 1796 – Terborg, 13 april 1863) studeert theologie in Utrecht en doet op 11 november 1821 intrede in de kerk te Schalkwijk. Tussen mei 1825 en april 1845 dient hij de kleine gemeente van Elst (bij Rhenen). In 1840 vat hij het plan op om als predikant naar West-Indië uitgezonden te worden. Hij wil graag naar Paramaribo. Via zijn zwager ds. Dirk Copijn (Wilnis) wordt contact gelegd met de Commissie tot de Zaken der Protestantsche Kerken in Nederlands Oost- en West-Indië binnen de Nederlandse Hervormde Kerk.

Omdat er geen vacante gemeente is, slaat Van den Brandhof in 1842 een andere weg in: via een kolonisatie en dan met zoveel mogelijk belangstellenden uit de omgeving van Elst. Dat plan werkt hij uit met zijn zwager ds. Copijn en zijn studievriend ds. Jan Hendrik Betting (Beesd). Later is ds. Arend van den Brandhof in de vergetelheid geraakt. In het Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme ontbreekt een lemma van hem. Op de begraafplaats in Terborg staat een sobere gedenkzuil. In Paramaribo is een Pannekoekstraat ter nagedachtenis aan zijn vrouw, Anna Pannekoek (Leersum, 28 juli 1799 – Groningen (Suriname), 10 november 1845). Marlies Medema publiceerde de roman Papieren paradijs, over deze Anna.

drs. Vincent Erdin
drs. Vincent Erdin