Ds. Van Dis zet in op missionair werk en gemeenschapsvorming
Steeds meer gemeenten kunnen geen fulltime predikant beroepen. Dat is zorgelijk. Maar ds. C.N. van Dis wil er zo niet over spreken. We moeten leren met de ogen van Christus te kijken.'
Het eerste wat ook kleine gemeenten echt nodig hebben, is een opleving, opwekking, zegt ds. Van Dis. ‘Als de Heilige Geest werkt, dan kan God de meest harde grond vruchtbaar maken. Ik wil de hoop nooit opgeven.’
Zelf ging de predikant begin dit jaar aan de slag in de van oorsprong agrarische dorpen Tull en ’t Waal-Honswijk en Schalkwijk-’t Goy. Hiervoor stond ds. Van Dis (65) in de hervormde gemeente Vreeswijk in Nieuwegein-zuid, die in de loop der jaren is uitgegroeid tot een stadsgemeente.
Voor zijn werk als predikant is het verschil tussen beide situaties niet wezenlijk, vindt hij. ‘De gemeente is er allereerst voor de aanbidding van God in de ontmoeting met haar Heer en met elkaar. Verschillen hebben vooral betrekking op de verschillende contexten. Bovendien wonen ook in de dorpen mensen die in de Randstad werken en heeft de secularisatie geen halt gehouden bij de dorpsgrenzen. Het zendingsbevel van Christus uit Mattheüs 28 is voor mij de leidraad in al het predikantswerk. Ik geloof dat de roeping van de gemeente overal hetzelfde is. Missionair gemeente-zijn is roeping van de kerk, ook in de postmoderne cultuur waarin wij leven. De context bepaalt natuurlijk wel de vormgeving, de mogelijkheden en je grenzen.’
De predikant ziet dat je op een klein dorp ‘minder potjes gelijktijdig op het vuur kunt houden’. Maar dat hoeft in zijn ogen niets weg te nemen van de kwaliteit van je gemeente-zijn. ‘Betrokken inzet vind ik belangrijker dan aantallen mensen. Je moet grenzen natuurlijk serieus nemen, want niemand zit te wachten op overspannen mensen. Maar motivatie is het belangrijkste.’
Klein zijn heeft ook voordelen, merkt ds. Van Dis. Zo is er vaak grote persoonlijke betrokkenheid en aandacht voor elkaar. En wanneer de kerk zich niet afsluit voor het dorpsleven, kan een dorpskerk beter in beeld komen bij de lokale samenleving dan in een stedelijke omgeving. Als voorbeelden noemt hij de jaarlijkse Brinkmarkt in Schalkwijk, waar het hele dorp naartoe komt en de opening winterwerk in Tull en ’t Waal.