blog
Tranen die opdroogden
Ds. J.M.D. de Heer trekt voorbarige conclusies over de Bondstheologie
Wie zou niet wenen? Talloze keren zijn deze woorden van ds. A. Vergunst in de Gereformeerde Gemeenten geciteerd. Hij schreef ze in het bekend geworden boekje Tien keer gereformeerd (1973) over de kerkelijke verdeeldheid van de gereformeerde gezindte. Dat hij daar zelf over weende, was aan al zijn woorden merkbaar.
Die tranen lijken volkomen opgedroogd in twee recente artikelen van ds. J.M.D. de Heer in De Saambinder (27 oktober en 3 november), het officiële orgaan van de Gereformeerde Gemeenten. De tranen schoten me in de ogen.
Vervreemding
Ds. De Heer schrijft over ‘Bondstheologie’ als reactie op twee bundels die verschenen bij het afscheid van prof.dr. J. Hoek. In Tedere Majesteit heeft dr. Hoek een zorgvuldig en onderbouwd voorstel gedaan voor actueel spreken over de vreze des HEEREN. In een andere bundel hebben diverse theologen gereageerd op het theologisch werk van onze bijzonder hoogleraar.
De conclusie van ds. De Heer is dat deze boeken voor de Gereformeerde Gemeenten amper herkenning meer oproepen, maar zoveel te meer vervreemding. ‘Helaas’, voegt hij er veelzeggend en herhaaldelijk aan toe. De Gereformeerde Bond is op drift, stelt hij, want ze vervreemdt van de ontdekkende prediking en koestert zich in de armen van dr. J.G. Woelderink en Karl Barth door verbondsmatige en objectieve prediking. Verwijzend naar hervormde predikanten als G. Boer, W.L. Tukker en L. Vroegindeweij trekt ds. De Heer de conclusie dat zij destijds al voor deze gevaren waarschuwden.
Bijbels godsbeeld
Ik vind deze artikelen schokkend en onwaardig. In de eerste plaats omdat publiek onrecht wordt gedaan aan een theoloog die echt niet zomaar wat roept. Die bovendien zijn liefde voor het gereformeerd belijden bepaald niet onder stoelen of banken heeft gestoken. In het boek Tedere Majesteit (wat een prachttitel trouwens!) laat dr. Hoek juist zien dat we voor een bijbels geloof een bijbels godsbeeld nodig hebben. Daarin wordt voluit recht gedaan aan het werk van de Heilige Geest, ook binnen het verbond. Een rijke Christusprediking wordt door de Heilige Geest gebruikt om ons door het geloof in de schatten van Christus te laten delen en ons naar Zijn beeld herboren te laten worden.
Dr. Hoek laat in zijn boek zien hoe eenzijdigheden tot ontsporing leiden en ons niet bij het hart van de levende God brengen. Daarom maakt hij kanttekeningen bij de theologie van Bernardus Smijtegelt en Karl Barth, en onderstreept hij de kernachtige visie van Kohlbrugge. Waarom pikt ds. De Heer de voorzichtige opmerkingen over Smijtegelt eruit om te doen alsof Hoek volledig afstand neemt van de Nadere Reformatie en de betekenis van de verkiezing, en waarom zwijgt hij over Kohlbrugge, de interviews en vooral het slothoofdstuk van Tedere Majesteit? Ik verwacht van een theoloog dat hij recht doet aan de intenties, het verband en het geheel van een auteur en zijn boek. En laten zijn conclusies dan inhoudelijk gemotiveerd zijn, en niet emotioneel op basis van wat ‘wij’ er nog in kunnen herkennen.
Bondstheologie?
Daarnaast vind ik de bedoelde artikelen onwaardig, omdat ds. De Heer denkt er de hele Gereformeerde Bond mee te kunnen wegzetten als een zinkend (of beter: dwalend) schip. Hij laat er volgens mij geen traan om. Mij heeft hij echter niet tegen de schenen geschopt, maar op het hart getrapt.
Hoe durf je op basis van twee slecht gelezen boeken conclusies te trekken over dé Bondstheologie? Hoe durf je überhaupt over Bondstheologie te spreken, waar wij voluit in de Heilige Schrift willen staan en daarbij in dankbare gehoorzaamheid aan de belijdenis van de Reformatie verbonden willen blijven? Bestaat er dan ook zoiets als een ‘Gereformeerde-Gemeente-theologie’?
Ik wil niet verhullen dat onder ons fundamentele theologische kwesties aan de orde zijn. Daarin heeft ds. De Heer gelijk, niet wetend dat ze in zijn kerkverband evenzeer spelen, zoals Schriftgezag, evenwichtige prediking en de verhouding tussen geloof en wetenschap. Ook ik signaleer vervlakking en eenzijdigheden in hervormd-gereformeerde gemeenten, toenemende invloed van Barth en zijn openbaringsleer. Maar om nu te schrijven dat men in de Gereformeerde Bond kritiek oefent op de geloofsleer…
Prediking en belijdenis
Kennelijk heeft ds. De Heer te weinig kennisgenomen van de theologische bezinning binnen de Gereformeerde Bond. Op mijn artikel over prediking en belijdenis in Verscheurd verlangen, de jubileumbundel van het COGG (2013), heeft hij bij mijn weten nooit gereageerd. Bij dit artikel zou hij immers bovenstaande kritiek terug moeten nemen. Over de vele gedegen Artios-uitgaven hoor ik hem niet. Laat staan over onze worsteling om de Protestantse Kerk te bewaren bij de grondwoorden van Schrift en belijdenis.
En als ds. De Heer zich dan zo graag op namen als I. Kievit, G. Boer, W.L. Tukker en L. Vroegindeweij beroept, wat doet hij dan met de indringende vragen die zij op hun beurt aan de Gereformeerde Gemeenten stelden?
Stervende tijd
Ik vind het ‘helaas’ in de conclusie van ds. De Heer daarom ongeloofwaardig. En ik weet dat zijn wijze van reageren niet representatief is voor de Gereformeerde Gemeenten. Ik heb de afgelopen jaren geestelijke bewogenheid en verbondenheid ervaren met gemeenteleden en predikanten in hun midden. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar het artikel van ds. W. Visscher in diezelfde COGG-bundel.
Bij hem proef ik hoezeer we elkaar nodig hebben in deze stervende tijd. Hoe we elkaar voor eenzijdigheden hebben te behoeden. Hoezeer er banden zijn van liefde in Christus. Hoeveel tranen er zijn om de verbrokenheid onder de kinderen van de Nederlandse Reformatie. Dat is heel wat anders dan je eigen gelijk steeds maar bevestigen (maar de schuld wordt zo gemist) en te ‘scoren voor eigen publiek’.
Gedegen theologie
Als hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond willen wij daarom onze broeders uit de Gereformeerde Gemeenten hartelijk doch ook dringend uitnodigen om samen de hand aan de ploeg te slaan. Gezien de artikelen van ds. De Heer wil ik nadrukkelijk vragen om gedegen theologische inbreng. Daarbij denk ik niet zozeer aan (dogmen)historische inbreng, maar vooral aan systematisch-theologische bezinning waarin wij het belijden van de Reformatie heilzaam in gesprek laten zijn met hedendaagse theologie en ideologie.
Een bijbels begrip als ‘vreze des HEEREN’ behoeft broodnodig een vertolking voor vandaag en morgen, waarbij wij de sociologische sjibboleths te boven komen en een echt geestelijke levensstijl leren. Onze jongeren smeken ons om leiding bij de vraag hoe zij in déze tijd met God kunnen leven. Onze predikanten en gemeenten worstelen met de vraag hoe de Heere Zich in de prediking openbaart en geeft. Onze reformatorische scholen kampen met de vraag hoe zij hun reformatorische identiteit positief en uitnodigend kunnen verwoorden, zowel binnen als buiten de eigen achterban.
Zulke existentiële worstelingen mogen niet doodgeslagen worden met een simplistisch beroep op Smijtegelt of ‘wat onder ons gebruikelijk is’. Men hoeft het niet altijd eens te zijn met wat in de Gereformeerde Bond gepubliceerd wordt. Maar laat men de theologische handschoen oppakken, respectvol met ons gedachtengoed omgaan en samen verder zoeken en tasten naar de waarheid die wij op aarde hooguit ten dele zullen kennen. In de Gereformeerde Gemeenten zijn die gaven aanwezig. Ze hebben ruimte en vertrouwen nodig om zich door Gods genade zegenrijk te kunnen ontwikkelen.
Brochure
Laat me heel concreet worden. Recent gaf het hoofdbestuur een brochure over de prediking uit. Deze brochure kan ds. De Heer veel inzicht en antwoorden geven over de theologische posities binnen de Gereformeerde Bond. We kunnen aan beide zijden onze winst met deze brochure doen. Het zou mijn tranen verzachten als ds. De Heer deze brochure in De Saambinder eerlijk en uitvoerig bespreekt. Misschien dat de brochure ontdekkend licht kan werpen op de prediking in de Gereformeerde Gemeenten. Laat de bespreking dus getuigen van eerlijke zelfkritiek.
Óns hoeft hij intussen niet te sparen. Ik sta open voor opbouwende feedback, ook voor dingen die mij uit de kring van afgescheiden broeders als verantwoorde noties worden aangereikt. Zo bouw je elkaar. Zo draag je zorg voor elkaar. Zo valt er een traan van verwondering en herkenning. Wanneer zullen we zó wenen?
A.J. Mensink