Ds. G.C. Vreugdenhil sluit in dissertatie bestaan demonen niet uit
In Chili spelen geesten en demonen een grote rol in het dagelijkse leven van gemeenteleden. Dit vormde voor oud-GZB-werker ds. G.C. Vreugdenhil de aanleiding voor een dissertatie over Psalm 91. Dr. M.J. Paul bespreekt het proefschrift
Ds. Vreugdenhil hoorde in Chili veel verhalen over kwade geesten die in huizen woonden en over voorwerpen die zomaar van plaats veranderden. Soms waren er vermoedens van demonische beïnvloeding of bezetenheid. Ook hoorden mensen stemmen die hen aanzetten tot zelfverminking, haat of zelfs moord.
In deze context is Psalm 91 bijzonder populair. De psalm wordt afgebeeld op kleine schilderijtjes bij de ingang van het huis, of de Bijbel ligt opengeslagen bij deze tekst. Het lijkt erop dat aan deze psalm een soort magische kracht wordt toegekend. De auteur, tot 2007 docent Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit in Chili, heeft besloot dit onderwerp uit te diepen en er een proefschrift over te schrijven. Het werk is voltooid in de pastorie van de hervormde gemeente van Woerden.
Psalm 91 noemt niet direct demonen, maar er is wel sprake van een strik van de vogelvanger en van de zeer verderfelijke pest. Er zijn angsten in de nacht, en op de dag kan het verderf verwoesten. In dat alles vertrouwt de dichter op zijn God. ‘Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.’
Het onderzoek gaat over de vraag of het mogelijk is dat de dichter een duistere geestenwereld bekend veronderstelt, zonder dat hij deze expliciet noemt. Om deze vraag te beantwoorden besteedt de promovendus veel aandacht aan de demonische wereld in het oude Egypte en Mesopotamië, en aan de vermeldingen in het Oude Testament. Ook komt het onderscheid naar voren tussen de primaire en de secundaire religie: mensen kunnen een officiële godsdienst aanhangen, maar ondertussen beïnvloed zijn door allerlei praktijken van de onofficiële volksreligie.