Dr. Van Brummelen en de stilte
Het is alweer sinds 1999 dat dr. A. van Brummelen niet meer in ons midden is. De erfenis die deze markante hervormd-gereformeerde predikant naliet, verdient het te worden doorgegeven. Misschien is er nu meer dan ooit behoefte aan, schrijft dr. J. van Eck.
Toen ik enige tijd geleden voor mijn boekenkast stond viel mijn oog op een deeltje uit de reformatiereeks met de titel Een goed fundament. Ik pakte het van de plank en wist het weer: het is een verzameling artikelen uit De Waarheidsvriend van dr. A. van Brummelen, die in het najaar van 1979 mijn mentor was en die ik altijd als mijn leermeester ben blijven beschouwen.
Voor ik het wist was ik begonnen het eerste artikel te lezen: ‘Wij zaten in een stille voorkamer, waar het rumoer van de straat nauwelijks doordrong’ – zo begon het. Het vertelde het verhaal van een christen die ooit precies dacht te weten hoe het moest, totdat het tot hem doordrong hoe weinig liefde hij eigenlijk had en dat hij enkel van Gods liefde in Christus leefde.
Een verslag van een gesprek zoals hij dat met velen – mannen en vrouwen, ouderen en jongeren – voerde en dat over de intieme kanten van het geloofsleven ging. Op een of andere manier lokte hij dit soort gesprekken uit. Niet door nu eens een stevig gesprek over geloofszaken te beginnen. Nee, eerder andersom. Het bijzondere lag in de stilte die hij wist te scheppen in een gesprek, precies die stilte waarin het over de intiemste dingen kon gaan. Dingen die je niet zomaar met een ander deelde, of waarvan je misschien niet eens wist dat je ze in je had.
Toen de christen uit het artikel zijn eerste bekentenis gedaan had ‘bleef het lange tijd stil’, lezen we, waarna de man gaat vertellen over de tijd dat hij pas tot geloof gekomen is, de ‘tijd van de eerste liefde. Alles geurde en bloesemde. Zelfs de wereld om mij heen zag er voor mijn besef anders uit. Er zijn tijden geweest dat ik aan de kant van het korenveld neerknielde om de Heere te danken voor zijn genade.’ Wat een verschil met hoe het nu is. Na deze bekentenis is er opnieuw stilte. ‘Alleen de tik van de Friese klok klonk plechtig door de ruimte heen.’ Dan volgt er een laatste klacht hoe weinig wij in staat zijn ons hart tot Jezus te verheffen ‘om Zijn schoonheid en liefelijkheid te zien’ en ons te ‘verblijden in zijn werken’.
Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 13 november 2015.