Doelgroepen in de eredienst
Volwassene en kind, hoog- en laagopgeleide, welvarend en minder welvarend, alleengaanden en gezinnen, studenten en dertigers, gescheiden en gehuwde mensen. Hoe kunnen al deze verschillende mensen in de eredienst tegelijk aangesproken worden?
Tijdens de kerkenraadsvergadering wordt een brief besproken. De brief is gestuurd door een aantal jonge gezinnen. Graag zien ze dat de predikant in de kerkdienst meer aandacht geeft aan hun jonge kinderen. De kerktaal is onbegrijpelijk en terloops wordt opgemerkt dat de boodschap die zondags meegegeven wordt, te weinig concreet is voor het leven doordeweeks. Hoe gaan wij hier wijs mee om?, is de vraag die de kerkenraadsleden bespreken. ‘En’, reageert een diaken, ‘zit er niet meer achter deze brief? Willen deze jonge mensen wellicht een ander soort prediking?’
Zo wordt er enige tijd over de brief doorgesproken, maar een oplossing vinden is moeilijk. Hoe moeten we in de eredienst omgaan met doelgroepen (kinderen, studenten, dertigers, ouderen)? Moeten ze in de prediking apart aandacht krijgen? Hoe kunnen we samen aangesproken worden door het ene Woord van God?
In de gereformeerde theologie neemt de prediking tijdens de kerkdienst de centrale plaats in. Het openen en de verkondiging van het Woord van God vormen de kern van het samen zijn van de gemeente. Wat gebeurt er precies tijdens de preek? Belangrijk is om te zien dat God Zelf in de preek naar de gemeente toekomt. Hij spreekt. We kunnen ook zeggen: Hij spreekt tot ons in en door de Heere Jezus, het vleesgeworden Woord.