Waarom doe je zoveel moeite om een kleine week bijeen te zijn met predikanten die in een ander land, in heel andere omstandigheden hun werk doen? Om te leren Wie God is, om te zien hoe Hij werkt, om liefde voor de wereldkerk te verdiepen. Alle antwoorden zijn goed.
Met elkaar in het conferentiecentrum Mátraháza (dat ‘huis op de berg’ betekent): verschillende mensen die allen tot dienst aan God geroepen zijn. Namens de stichting Hulp Oost-Europa waren dat bestuurslid ds. J.S. Heutink en vrijwilligers J. Braaksma en J. de Romph, namens de Gereformeerde Bond ds. J.C. Breugem en ondergetekende. Tien predikanten (van 27 tot 73 jaar) hadden opnieuw gehoor gegeven aan de uitnodiging om aan de reis deel te nemen, onder wie een zendeling in Frankrijk, ds. G. Lustig.
Onder de vijftien Hongaren waren predikanten die in Boedapest werken, maar ook dominees die verbonden zijn aan kleine gemeenten in dorpjes ver van de hoofdstad. Een van de sprekers op de conferentie werkt al meer dan een kwarteeuw voor de Hongaarstalige gemeenten in Oekraïne, vertelt ons nu over de ontreddering vanwege de oorlog én over de hoop die de kerk put uit Job 14: ‘Want voor een boom is er, als hij omgehakt wordt, hoop dat hij zich weer vernieuwt, en zijn jonge loten niet ophouden uit te lopen.’
Wie sinds 2009 al meer van deze vijf- of zesdaagse ontmoetingen meemaakte, ervaart verdieping in de contacten, leert meer en makkelijker je hart voor de ander te openen. We kennen elkaar goed, de achtste keer samen. Tranen in je ogen hebben – in Mátraháza is dat niet raar.
Volkslied
Wat de komst van de predikant uit Oekraïne betreft raken we aan de geschiedenis van Hongarije, in het verleden veelal speelbal van de wereldmachten die het land bezetten: Turken, het Habsburgse rijk, Russen… Ook dit jaar waren we op (zondag) 4 juni in het land, de dag waarop die geschiedenis zich opent. In 1920 werd op die datum het verdrag van Trianon gesloten tussen de overwinnaars in de Eerste Wereldoorlog en de overgebleven staat Hongarije zonder randgebieden, een vernederend verdrag vol menselijk leed en economische schade. Twee derde van het grondgebied raakte Hongarije kwijt en enkele miljoenen landgenoten werden minderheid in een andere natie.
Het sterke besef van de historie betekent dat vrijwel in elke kerk de Hongaarse vlag hangt. Vanwege ‘Trianon’ zongen we op zondag 4 juni in alle drie diensten het volkslied. Melodie en tekst doen je een droevige sfeer ervaren: ‘God, zegen de Hongaren met vrolijkheid en voorspoed. Reik hen Uw beschermende hand, als zij tegen de vijand vechten. Lang verscheurd door een kwaad lot, breng hen nu een blijde tijd. Dit volk heeft reeds geboet voor het verleden en de toekomst.’ Tijdens de maaltijd op zondagmiddag in Sáregres, waar ik met ds. E. Meijer gast ben van ds. Kristóf Boza, zingen we het lied nogmaals. Ieder staat op voordat de eerste woorden klinken.
Drie morgendiensten
De zondag met ds. Boza geeft ons zicht op het leven van de kerk in Hongarije. Elke zondagmorgen leidt hij een kerkdienst in Mezökomárom (9 uur), in Szabadhídvég (10 uur) en in zijn woonplaats Sáregres (11 uur). Eens per maand komt er om 14 uur in Pusztaegres een dienst voor zigeuners bij. In de twee eerste dorpjes zijn we met zeven resp. zes mensen in de kerk, inclusief de gasten uit Nederland. Niettemin richt hij zich tot de gemeente met een hartstocht alsof hij een vol stadion toespreekt. Het geeft stof tot gesprek over balans tussen geven en ontvangen in de dienst van God.
Drie keer mag ds. Meijer het Woord bedienen, een appèl vanuit Efeze 3 om in de gemeente bij elkaar te zoeken naar de gaven die God gaf. ‘Mijn ziel leefde op,’ zegt de enige man in de kerkdienst in Szabadhídvég, terwijl een van de drie vrouwen emotie toont als we Openbaring 3 aanhalen: ‘U hebt weinig kracht en toch hebt u Mijn woord in acht genomen.’ Het is antwoord op de vraag die als een refrein naar ons toekomt en die verlangen laat zien: ‘Hoeveel mensen zijn er bij u in de kerk?’ Ook ds. Boza komt later in de week enkele keren terug op het hoofdstuk dat hem raakte: ‘Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard…’
Volharding
Volharding, je leert het in de verdrukking en het leidt tot hoop. Ruim dertig jaar na de vestiging van de democratie in Hongarije ervaart de kerk de gevolgen ervan dat voor 1989 jongeren tot achttien jaar geen kerkdienst bezoeken mochten, wat vanwege hun invloed op kinderen ook gold voor leerkrachten. De doorwerking van de wereldgeschiedenis zien we op de vierkante kilometers van een klein dorp, in de lokale gemeenschap, waar de predikant én zijn vrouw zich geven voor kerk en school.
Aan het einde van de zondag, als de koppels van twee teruggekeerd zijn naar Mátraháza, ervaren we dat vrijmoedigheid en de ongehinderde voortgang van het Evangelie door de Geest geschonken worden. Ds. J.W. van Bart was in Felcsút, waar de kerk tien jaar geleden een puinhoop was, maar waar nu op zondag 140 gemeenteleden samenkomen. Dan spreken we door over de positie van de predikantsvrouw in dit land (en bij ons). ‘Is er wel aandacht voor de vrouw in de pastorie,’ vraagt ds. H.J. van der Veen. ‘Ik was hier voor de derde keer, ik zie hun grote toewijding en hoop dat er ondersteuning voor hen is.’
Zingen en bidden
Met alle heiligen meer zicht krijgen op de diepgang en de reikwijdte van de liefde van Christus, daartoe hebben we Gods wereldwijde kerk nodig. Dat gebeurt als ieder van harte uitgaat van het gezag van de Bijbel. Dan leiden de gehouden lezingen (ds. Van der Veen over de Bijbel in het pastoraat, prof. J. Hoek en ds. Gergely Ferenc Barnabás over een inclusieve kerk en exclusieve navolging, ds. Ambrus Molnár over hóe theologie moet leiden tot kennis van God, dr. Csaba Hós over de conflicten in het predikantenbestaan en ikzelf over het ambt van predikant) tot waar het om gaat in het christenleven: samen zingen en bidden, luisteren, bemoedigen en zegenen. Noem het contact op hartsniveau.
Tot slot deel ik de toch wel bijzondere omgang met de psalmen door de Hongaren. Als we deze tweetalig zingen, klinkt dat zo mooi dat ik voortdurend een geluidsfragment naar mijn gezin of naar vrienden stuur. Vaak loopt echter de nummering niet synchroon. Zo telt bij ons in de berijming van 1773 Psalm 68 zeventien coupletten, maar kennen de Hongaren er slechts vierenhalf! Wat niet actief bezongen wordt, wordt door de liedcommissie van de synode namelijk geschrapt, waarna de nummering aangepast wordt. Het doet denken aan de woorden van oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond ds. G. Boer: ‘Wat niet meer bepreekt wordt, wordt niet meer geloofd; wat niet meer geloofd wordt, dat wordt vergeten.’
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!