Dienend-christelijk leiderschap
Ambtsdragers moeten gericht zijn op de dienst aan de gemeente. Ze hebben een voorbeeldfunctie en moeten integer zijn, schrijft ds. J. Harteman.
Er moet een goede wisselwerking ontstaan tussen ambtsdragers en gemeente, waarbij iedereen gestimuleerd wordt om zich in te zetten voor het Koninkrijk van God. Het is nooit de bedoeling dat de ambtsdragers alle taken op zich nemen, zodat gemeenteleden buitenspel worden gezet.
Ambtsdragers moeten niet allereerst gericht zijn op de eigen dienst, maar juist op de dienst aan de gemeente. Het ambt functioneert door te doen functioneren. Het overdragen van werk aan gemeenteleden noemt Paulus in Efeze 4: 12 dienstbetoon: ‘om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.’