Het moeilijkste gedeelte van de beide brieven aan de Thessalonicenzen is wellicht de perikoop over de openbaring van de mens der wetteloosheid in 2 Thessalonicenzen 2:1-12. Het moeilijkste omdat dit weer zo’n gedeelte is dat je naadloos kunt toepassen op onze tijd.
Wat is daar nu moeilijk aan? Nu, dat dit al vele malen is gebeurd in de geschiedenis. Terecht of onterecht, moet je je dan afvragen. Daarbij is er ook een ander gevaar. Paulus spreekt wellicht met de Thessalonicenzen over iets wat men toen meteen kon plaatsen. Anders had hij er meer woorden aan gewijd. Dat heeft hij wellicht ook gedaan, waarna er dus vragen kwamen, waar hij in zijn tweede brief op ingaat.
Het gevaar is dat we ons soms meer verdiepen in de kwaal dan in de oplossing. Niet zelden levert dat onzekere en bange christenen op, terwijl Paulus juist die kant niet op wil. Hij wil de kant op van standvastige christenen die tegen een stootje kunnen. De vraag is of wij daar nu dichterbij zijn dan de gemeente in Thessalonica toen. Of is dat geen vraag?
De tegenstander
Wanneer Paulus in gesprek is met de Thessalonicenzen, begrijpen zij wellicht precies waar hij het over heeft. Dat is voor ons veel moeilijker. Of toch ook niet. Het wordt moeilijk wanneer wij precies de vinger willen leggen bij die tegenstander van God en de mens van de wetteloosheid. Ze worden geschilderd als persoonlijkheden. Hierdoor ga je op zoek: wie zou dat kunnen zijn? Dat is een zoektocht naar een vorm van controle. (Schuilt daar niet een vorm van angstige bezorgdheid in bij ons?) Wanneer we weten wie het is, dan kunnen we diegene ontmaskeren en ons ertoe verhouden.
Heel veel pogingen zijn gedaan. Antiochus IV, die van zichzelf een beeld plaatste in de tempel. Ook Judas wordt zoon van het verderf genoemd. Maar het kan ook de Romein Caligula zijn die, voor de verwoesting, een beeld van zichzelf in de tempel wil binnenbrengen (wat niet lukt), de paus, Luther wordt zelfs genoemd. Het is wellicht ook moeilijk doordat Paulus aan de ene kant spreekt over eerst en dan, maar tegelijkertijd ook heen en weer pendelt tussen verleden, heden en toekomst in dit hoofdstuk.
Zonder God
In ieder geval wordt hierdoor iets anders duidelijk: je legt er geen vinger op. Die tegenstander is al werkzaam sinds Genesis 3. Die tegenstand, rebellie tegen God, lijkt over te gaan in wetteloosheid, zich boven God plaatsen. Belangrijker dan de tegenstander te traceren is…
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 14 september 2023. Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!