Waar bent u naar op zoek?

‘De laatste dag’ van Nijhoff zit vol tegenstellingen

24-03-2014

De dichter Martinus Nijhoff (1894-1953) neemt in de canon van onze twintigste-eeuwse literatuur onbetwistbaar een belangrijke plaats in. Dat heeft alles te maken met de kwaliteit van zijn poëzie, schrijft dr. J. de Gier.

Het gezin waarin Nijhoff werd geboren kende grote levensbeschouwelijke verschillen: de vader was liberaal en humanistisch, de moeder daarentegen diep religieus en zich thuisvoelend bij het Leger des Heils. Dankzij haar kregen de kinderen in het gezin een christelijke opvoeding.

Mede vanuit zijn opvoeding bezat Nijhoff een grote kennis van de Bijbel. Op vele plaatsen in zijn poëzie komen we bijbelse gegevens tegen, met name ook het offer van Christus, Zijn lijden en sterven.
Nijhoffs poëzie is ogenschijnlijk helder, maar blijkt bij nader inzien veelal raadselachtig, complex en meerduidig te zijn. Diepgravende studies maken vele dubbele bodems zichtbaar, maar spreken elkaar ook vaak tegen – een duidelijk teken van de genoemde complexiteit.
Die complexiteit blijkt ook hieruit dat diverse literatuurwetenschappers menen dat Nijhoff is weggegroeid van de wezenlijke kernen van het christelijk geloof, terwijl anderen als Willem Jan Otten en Jaap Goedegebuure dat weer tegenspreken. Het heeft alles te maken met het feit dat Nijhoff persoonlijke ervaringen en emoties bewust buiten het vers wilde houden.