Waar bent u naar op zoek?

De begrafenisverzorging

ds. J.W. Verboom
Door: ds. J.W. Verboom
06-04-2023

Kan het met Stille Zaterdag ook té stil zijn? Met Stille Zaterdag is het stil in veel kerken. Als er al een dienst is, dan is dit vaak een paasnachtdienst. Zo raakt tussen Goede Vrijdag en Pasen de boodschap van Jezus’ begrafenis tussen wal en schip. Helaas!

Al is de fase van Jezus’ begrafenis heel beperkt, de betekenis hiervan reikt immers ontzettend ver. Waarom niet een bezinningsmoment in de kerk over dit heilsfeit op stillezaterdagavond? Dat voorkómt ook dat iemand zegt: ‘Het gaat nooit over Jezus’ begrafenis in de kerk.’

Jozef van Arimathea

De onverwachtse begrafenisverzorger is Jozef. Hij komt uit Arimathea, een stadje in Judea. Ineens is hij daar, hij is niet eerder genoemd. Dat God hier Jozef geeft, is niet voor niets. Jozef heeft een goede maatschappelijke positie. Hij is lid van de Joodse Raad/het Sanhedrin (Mark.15:43; Luk.23:50). Hij is (invloed)- rijk. Dat is noodzakelijk, want daardoor kon hij niet zomaar door stadhouder Pilatus worden genegeerd. In hem schuilt een zeldzame combinatie: hij is rijk, goed en rechtvaardig (Luk.23:50; Matt.27:57). Hij is een tsaddiq, een wetsgetrouwe Jood. Volgens Deuteronomium 21:23 is het noodzaak dat het lichaam van een gekruisigde verdween voor de nacht. Een gehangene is namelijk door God vervloekt. Daarom besluit hij Jezus te gaan begraven. Jozef heeft, ook als verborgen, stille Jezus-volger (Luk.23:52; Joh.19:38), gepeinsd: ‘Als niemand het doet, dan ga ik het doen. Ik wil Jezus begraven.’

Een haastige begrafenis

Jozef moet zich enorm hebben gehaast op de dag voor de sabbat. Een haastige begrafenis. Jezus stierf rond 15.00 uur (het negende uur, Matt.27:46). Om ongeveer 18.00 uur zou het sabbat zijn. Onder tijdsdruk gaat hij eerst bij stadhouder Pilatus het paleis binnen. Die verwondert zich over Jezus’ snelle dood. Er zijn wel verhalen over kruiselingen die tot de tweede dag nog levend aan het kruis hingen. De achterdochtige Pilatus laat daarom eerst verifiëren bij de centurio of Jezus wel echt dood is (Mark.15:45).

Misschien ging Jozef ondertussen ergens linnen kleding kopen? Daarna mag hij het lichaam teder afnemen en dat voorzichtig inwikkelen en verplaatsen naar een nieuw graf dat zijn eigendom is. Of Jozef daar ook zelf begraven zou gaan worden, weten we niet. Wie wil als raadsheer begraven worden onder de rook van de toorn van Golgotha? Onze wonderbare Raadsman (Jes.9:5). Of deze hele hof ook ‘de hof van Jozef van Arimathea’ was? Dat weten we ook niet. Het graf doneert Jozef wel aan Jezus. Dit nieuwe graf, waarin nog nooit iemand lag (Luk.23:53), is trouwens een voorspel op het lege graf van de paasmorgen. Het wil zeggen: Jezus is echt de Enige in het graf. En de Enige Die er was, is met Pasen weg.

Hulp

Jozef heeft hulp gehad. Mogelijk had de rijke Jozef diverse slaven bij zich en raakte hij zelf het dode lichaam niet aan, waardoor hij niet onrein werd voor het zevendaagse paasfeest (Num.19:11). Markus 16:6 en Handelingen 13:29 vertellen over een meervoud aan mensen die Christus’ graflegging verzorgden. Dit lijkt logischer gezien de zware ronde steen die voor het graf gewenteld moest worden. Dat doe je niet met één of twee man. Mogelijk neemt Jozef die onreinheid op de koop toe. Als hij Jezus maar zelf kan begraven! Beeld je eens in hoe hij dan zelf voorzichtig de spijkers uit het hout trekt en het lichaam van Jezus met blote handen voorzichtig afneemt van het kruis. Visualiseer het. Zie hem zorgzaam staan met de levenloze Jezus in de armen.

Vrouwen

Maria Magdalena en Maria zitten tegenover het graf. Er is geen samenwerking tussen hen en de mannen die Jezus afleggen. De vrouwen observeren ‘slechts’. Ze rouwklagen zelfs niet. Getuigt hun stilte van hoop? Op paasmorgen komen ze met hun specerijen om de dode Jezus goed te houden. Maar dan zijn ze te laat. De Opgestane doorbreekt al ons menselijke stuntelen om de dode te conserveren door onze middelen, foto’s, boeken of specerijen. Enfin, dat ze te laat zijn met de zalving van de dode Jezus geeft ook niet, want de vrouw te Bethanië met de albasten fles had Jezus al met heerlijke nardus gezalfd voor Zijn begrafenis (Matt.26:12; Mark.14:8). God heeft al voorzien.

Nicodemus

Koninklijk en eervol wordt Jezus’ begrafenis vooral in het Johannesevangelie. Daar helpt een andere geheime discipel (Joh.3; Joh.7:50-52), de geweldig rijke Farizeeër Nicodemus, aan mee. Hij neemt on- geveer honderd Romeinse ponden aan mirre en aloë mee. Dat is omgerekend 33 kilo. Toentertijd was dat zeer veel geld waard, zo’n honderd jaarlonen van een arbeider. Honderd wijst op messiaanse overvloed. Wat een eerbewijs aan Jezus. Zoveel pond wordt in die tijd alleen maar gebruikt voor mummies van de grote farao’s in Egypte. Jozef en Nicodemus laten hiermee zien: ‘Voor ons is Jezus de Koning.’ Ze zalven Hem in Zijn begrafenis tot Koning van de wereld. En tezamen met het nieuwe aristocratische praalgraf met de grote ronde steen ervoor, de dure kwaliteit van het fijn linnen, de levende verwachting van het Koninkrijk van God, krijgt Jezus al met al een vorstelijke begrafenis. The King gaat de begrafenis van the Queen, Elizabeth, ver te boven.

Sabbat

Ik heb lang kinderlijk eenvoudig gedacht: Na Jezus’ kruisiging moet Hij natuurlijk snel worden begraven, want daarna is het sabbat. Dat gaat nu eenmaal zo. ‘Jammer eigenlijk die sabbat, die in de nek hijgt’, dacht ik. Zo plat is het toch niet.

Die sabbat heeft grote betekenis. God heeft in Zijn verlossingsplan precies zo bepaald dat die ene dag dat Jezus in het graf ligt, een sabbatdag is. De sabbat is namelijk voor Joden een feestdag, een bevrijdingsdag. Men herdacht dat Israël uit Egypte trok. Over de sabbat hangt als het ware het licht van Pesach/Pasen. Juist op die ene totale dag dat Jezus in het graf ligt, is het sabbat, bevrijdingsdag. Dit is Gods heilsplan. Zo onderbreekt de sabbat de somberheid. Die sabbat roept iedereen in Jeruzalem tot blijdschap in God, tot samenkomst met elkaar in Gods huis. Je zou kunnen zeggen dat over de begrafenis van Jezus al de hoopvolle glans van de bevrijding ligt, het licht van de sabbat, het licht van Pasen. Des te wonderlijker is het als die eerste glans van Pasen met de sabbat wordt opgevolgd door de grote paasmorgen. ‘Hij is hier niet, Hij is opgewekt!’

Wezenlijk heilsfeit

Dit heilsfeit van Jezus’ begrafenis is zo wezenlijk dat het is opgenomen in de Apostolische Geloofsbelijdenis. ‘Gestorven en begraven.’ Het behoort daarmee tot de kern van ons belijden. In de doop zien we ook een watergraf. ‘Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood.’ (Rom.6:4) Door het geloof is onze zonde, onze oude mens begraven in Jezus’ graf. Houd het daarvoor dat onze zonde begraven is. We zijn begraven met Hem in de doop (Kol.2:12). Ons vlees is gedood, Godlof. Dit troost bij uitstek ons aangevochten geloof.

Hoe leeft de Stille Zaterdag in ons? We mogen best wat meer leven uit onze begrafenis!


Diep persoonlijk verlangen

J.S. Bach laat tegen het einde van zijn Matthäus- Passion (BWV 244) de basaria zingen:

Mache dich, mein Herze rein,

Ich will Jesum selbst begraben.

Maak U mijn hart vrij,

ik wil Jezus zelf begraven.

Door de intensieve herhaling en het aanhouden van sommige woorden laat Bach het begraven van Jezus klinken als een diep persoonlijk verlangen van de gelovige zelf, waarin de intense (mystieke) eenheid tot uiting komt tussen Jezus en de gelovige. Dit is een vondst van Bach. Deze vondst roept de kwetsbare vraag op om verder te doordenken: Wat is mijn verlangen voor een dode Jezus aan het kruis?

ds. J.W. Verboom
ds. J.W. Verboom