column
De ark van behoud
De jongeman wijst met zijn vinger op de landkaart en zegt: Hier, vanuit Syrië ben ik naar Jordanië gevlucht en toen met boot naar Europa. Hij zucht diep en gaat verder. Was moeilijk, heel moeilijk.
Krijn en ik zijn op bezoek bij Amar. Hij woont in een van de noodbarakken in het asielzoekerscentrum bij ons in de buurt. Zijn kamer is klein. Er staat alleen een stapelbed, een grijze kast en een tafel. Met zijn drieën zitten we om het tafeltje. Daarop zie ik een Bijbel liggen, een grote wereldkaart en een zak mandarijntjes.
Amar pakt de zak mandarijntjes en pelt ze langzaam, een voor een. Hij geeft ons een servet en zegt: ‘Eet, is lekker.’ ‘Echt moeilijk’, vervolgt hij zijn verhaal. ‘Vlak voor mijn …’ – hij wijst met zijn twee vingers naar zijn ogen – ‘zag ik hoe een vader en twee kinderen viel in water. Kon niets doen, was koud, niet beweeg. Niemand kon help.’
Onder het luisteren vouw ik gedachteloos een bootje van het servetje. Amar kijkt ernaar, pakt het op en zegt: ‘Boot vol, heel vol. Water groot.’ Amar maakt een golvende beweging met het papieren bootje en zet het midden op de landkaart op tafel. Het doet iets met me als ik naar het kleine papieren bootje op de grote wereldkaart kijk. Onwillekeurig moet ik denken aan de Ark van Noach, de Ark van behoud.
‘Laten we bidden,’ hoor ik Krijn zeggen. Amar pakt zijn Bijbel van tafel en vult aan: ‘Bidden met Bijbel’. We lezen samen de Lofzang van Maria, ik eerst in het Nederlands en daarna Amar hetzelfde gedeelte in het Arabisch. Krijn bidt met ons, voor de moeder van Amar in Aleppo, voor behoud.
Bij het afscheid herinneren we Amar aan het kerstfeest, aanstaande zaterdag. ‘Ja, ik weet’, antwoordt Amar, ‘kwart voor twee bij receptie. Ik zal zijn.’
Kerstfeest. Het Kindje Jezus in de kribbe, zo klein, maar toch is Hij de Zaligmaker, de Redder van de wereld. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad (…) opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar het eeuwige leven heeft.’ De Ark van behoud.
Marijke de Wit-Bakker