Datheen en zijn psalmberijming
Meer dan vier eeuwen scheiden ons van de zestiende-eeuwer Petrus Datheen. Zijn naam is echter nog niet vergeten, met name vanwege zijn psalmberijming, schrijft dr. J. de Gier.
In een kleine dertig kerkgemeenten van de Gereformeerde Gemeenten en Oud Gereformeerde Gemeenten, grotendeels gesitueerd in Zeeland, wordt die nog steeds gezongen.
Zelfs in de moderne literatuur klinkt zijn naam nog voort. In de roman Pier en oceaan van Oek de Jong valt tijdens een gesprek tussen vader Lieuwe en zoon Abel, nabij Goes, ineens Datheens naam. Lieuwe zegt daar: ‘Hier zingen ze nog de psalmen van Datheen.’ En hij voegt eraan toe: ‘een berijming uit vijftienhonderd zoveel’. Abel is daar overigens niet erg in geïnteresseerd.
De eeuwen door blijft Datheens naam vooral gekoppeld aan zijn psalmberijming. Zijn betekenis is echter veel breder. Met name voor de opbouw en de structuur van de Nederduits Gereformeerde Kerk heeft hij veel betekend: hij vervulde talloze opdrachten in kerkelijk verband en had zijn inbreng bij vele kerkelijke vergaderingen en synodes, waarvan herhaaldelijk als voorzitter.
De titelpagina van zijn kerkboek is veelzeggend. Daar lezen we dat de uitgave behalve de ‘Psalmen Davids’ ook bevat ‘den Christelicken Catechismo, Ceremonien ende Ghebeden’. Een kerkboek in brede zin dus, met bouwstenen voor het fundament van de kerk in wording, zowel leer als structuur.
Het is alleszins begrijpelijk dat Datheen kort na 1560 besluit tot een eigen psalmberijming. Er bestaat dan namelijk geen enkele completeén acceptabeleberijming voor de calvinistische kerk in wording. De enige bestaande complete berijming, de Souterliedekens uit 1540 (souter = psalter, psalmboek), wordt vooral gebruikt door sacramentisten en doopsgezinden. Vanwege de melodieverwijzingen naar allerlei wereldse liedjes en de afgedrukte Vulgaattekst in de marge is deze onacceptabel voor de gereformeerden. In 1565 verschijnt ook nog Een Hantboecxken, een berijming die vooral gaat functioneren in lutherse kring.
Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 24 april 2015.