Waar bent u naar op zoek?

Achter onze werkelijkheid gaat een mysterie schuil

Daar komt een schip

Dr. J. de Jong-Slagman
Door: Dr. J. de Jong-Slagman
Kunst
18-12-2023

De eeuwen door zijn er kerstgedichten geschreven, gedeclameerd, getoonzet en gezongen. Sommige zijn zo oud dat we de herkomst niet meer weten. Ze kregen de kleur van hun tijd. Dat geldt ook voor de tekst over een mysterieus schip.

Als wij denken aan poëzie waarin een schip voorkomt, komt ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff meteen in onze gedachten. Toen de dichter in 1934 met een vriend in gesprek was, constateerden zij dat de scheepvaart, zo belangrijk in ons rivierenland, weinig in de Nederlandse literatuur voorkwam. Nijhoffs vriend vertelde dat hij op de tweede kerstdag van 1933 op de pas geopende nieuwe Waalbrug bij Zaltbommel op die grote lege rivier een schip zag aankomen, waarop een vrouw, alleen aan dek, psalmen stond te zingen. Kort daarna legde Nijhoff hem zijn gedicht voor, met de mooie regels

laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.

Nijhoff heeft ergens geschreven over ‘onuitsprekelijke vreugde’ die hij ervoer als het leven eensklaps ‘in de klaarlichte werkelijkheid’ onwaarschijnlijke proporties leek aan te nemen. Zo werd voor hem een gewoon verschijnsel als een vrouw op een schip een openbaring van een andere werkelijkheid. Deze zingende moederfiguur gaf iets door uit de oneindigheid, van het leven achter de dingen.

Schip op de kerstdag

Dat schip deed mij denken aan een oud kinderboek, Ik zag drie schepen, dat vertelt over het weesmeisje Polly, dat bij twee tantes in een Engels kuststadje woont. Polly heeft een levendige verbeelding en kan een legende die haar werd verteld, zomaar zien gebeuren in haar hier-en-nu. Die legende gaat over drie schepen die ‘op Kerstdag heel vroeg in de morgen’ het Kerstkind brengen:

I saw three ships come sailing in
On Christmas day, on Christmas day;
I saw three ships come sailing in
On Christmas day in the morning.

Polly wil niets van die vreugde missen en ziet reikhalzend naar het kerstfeest uit. Schrijfster Elizabeth Goudge beloont die kinderlijke verwachting. Op kerstdag luiden de klokken vrolijker dan ooit, en Polly rent naar de haven. Daar zijn veel vrolijke kinderen en hun voeten lijken te dansen op een wijsje: ‘Laten we ons uit alle macht verblijden / Vroeg in de morgen, vroeg in de morgen / Laten we ons uit alle macht verblijden / Op kerstdag heel vroeg in de morgen.’ Daar stappen wijze mannen en Maria en haar Kind van boord. De engelen zingen met het klokgelui mee en alle stervelingen stemmen in. Nog nooit was er zoveel vreugde. De komst van Christus wordt in dit verhaal zo glorieus verteld en met kinderlijke blijdschap beleefd dat je weet: achter onze werkelijkheid gaat een mysterie schuil dat je kunt zien als je een Polly bent, als een kind wordt.

Lading van onschatbare waarde

Over een schip dat ons verlangen vervult, gaat ook de tekst die uit de late Middeleeuwen afkomstig is:

Daar komt een schip, geladen
tot aan het hoogste boord,
draagt Gods Zoon vol genade,
des Vaders eeuwig woord.

Hoe ’t schip het water kliefde!
Het bergt een kostb’ren last;
het zeil, dat is de liefde,
de Heil’ge Geest de mast.

Het anker valt ter rede,
nu is het schip aan land.
Het woord is vlees geworden,
Gods Zoon reikt ons de hand.

Te Bethlehem geboren
als kindje in een stal,
geeft zich voor ons verloren
de Heiland van ’t heelal.

En wie in groot verblijden
dit kindje kussen wil,
moet vooraf met Hem lijden
zijn kruis, om zijnentwil,

en daarna met Hem sterven,
om met Hem op te staan
en ’t leven te verwerven,
gelijk Hij heeft gedaan.

Dit mooie gedicht is vooral een kerstgedicht: de eerste twee strofen gaan over advent, de volgende twee over Kerst en dan – van kribbe naar kruis – besluit het met twee strofen over Goede Vrijdag en Pasen. Een zwaarbeladen schip trekt de aandacht: het heeft niemand minder aan boord dan de Zoon van God, het vleesgeworden Woord. Een lading van onschatbare waarde. De tweede strofe begint met een uitroep: Oh, kijk eens hoe diep het ligt en stevig het vaart. De Geest stuurt het met Zijn zeilen van liefde naar ons toe. In de derde strofe is advent kerst geworden. Het schip is aan land, Gods Zoon is hier en reikt ons Zijn verlossende hand.
In het midden van het gedicht wordt de metafoor van het schip losgelaten. De dichter lijkt wel bevreesd dat iemand de boodschap mocht ontgaan. Daarom noemt hij het heilsfeit onverbloemd: de Heiland van ’t heelal werd in Bethlehem voor ons geboren. De vijfde strofe bevat een uitnodiging: dit Kind is er niet om naar te kijken of louter kennis van te nemen, het vraagt om liefde. En als je het wilt kussen, dan heeft dat consequenties: je deelt in Zijn lijden. De laatste woorden gaan over sterven en opstaan, in navolging van Jezus. Wie zijn leven verliezen wil, zal het behouden, zou je kunnen zeggen.

Variaties

De oude tekst – Es kommt ein Schiff – is afkomstig uit Duitsland. Vóór de reformatie luidden de versregels 3 en 4 van de eerste strofe als volgt: ‘Maria houdt het roeder / de engel stuurt het voort’. De naam Maria mag dan wel uit het vers verdwenen zijn, gediscussieerd werd er in de loop van de tijd volop. Is Maria het schip? Zij draagt immers Gods Zoon. Of stelt het schip misschien de kerk voor? Zij wordt wel als scheepje afgebeeld. Op de Grote Kerk in Emden is dat scheepje uitgebeeld met de tekst ‘Gods kerk, vervolgd, verdreven, heeft God hier troost gegeven’. Anderen, mystiek(er) georiënteerd, menen dat het schip de ziel is, waarin Christus woont. Zo hebben gelovigen de eeuwen door het lied gezongen en gekleurd met hun eigen interpretatie. En zo wordt het vandaag nog gezongen; het staat als Gezang 434 in het Liedboek (2013).

Volkomen gelukkig

Martinus Nijhoff was van mening dat de binnenvaart weinig voorkwam in de Nederlandse literatuur. Later zou Ida Gerhardt, geboren en getogen in Gorinchem, meermaals schrijven over rivieren en schepen. Haar gedicht ‘Het schip’ lijkt schatplichtig aan ‘Daar komt een schip geladen’.

Het schip
Er kwam een schip gevaren;
het kwam van Lobith terug,
met grint en rivierzand geladen.
Het richtte zijn boeg naar de brug.

De scheepsbel was helder te horen,
de brugwachter kwam al in zicht;
een halfuurslag viel van de toren.
Het schip voer door schaduw en licht.

Met boegbeeld en naam kwam het nader,
de ophaalbrug ging omhoog;
een deining liep door het water
dat tegen de schoeiing bewoog.

Er stond een kind op de kade
– ik was het, ik was nog klein –
het had niets meer nodig op aarde
om volkomen gelukkig te zijn.

Gerhardts gedicht lijkt niet meer dan een positieve jeugdherinnering, maar het heeft veel met het kerstgedicht gemeen: de vreugde om een schip dat onze kant op komt en ‘volkomen gelukkig’ maakt.

Als ik dezer dagen langs de Lek rijd en zwaarbeladen schepen zie, denk ik aan Nijhoff , aan Polly, aan Ida Gerhardt en aan alle christenen die in vorige eeuwen gezongen hebben van dat ene schip met die kostbare lading aan boord: Vaders Zoon.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

Dr. J. de Jong-Slagman
Dr. J. de Jong-Slagman

uit Bergambacht is docent en onderzoeker aan Driestar hogeschool in Gouda.