Waar bent u naar op zoek?

Christelijke hoop

dr. Janneke de Jong
Door: dr. Janneke de Jong
06-04-2023

Dichteres Inge Lievaart (1917-2012) leefde van de christelijke hoop. Op veel verschillende manieren blijkt dat uit haar poëzie.

Inge Lievaart heeft altijd in de luwte geleefd en gewerkt. Na het overlijden van haar moeder nam zij als negentienjarige de zorg voor het gezin op zich. Overdag was ze druk, maar in de late uren kon zij zich uiten door te schrijven. Aanvankelijk gebruikte ze veel woorden voor haar poëzie, maar op den duur leerde ze zich beperken – en toen toonde zich de meester.

Water

Een aantal van haar gedichten werd getoonzet, en in het Liedboek (1973 en 2013) zijn ook een paar liederen van haar hand opgenomen. In haar gedichten zien we vaak bijbelse thema’s en symbolen, evenals persoonlijke ervaringen en emoties. Het water komt nogal eens terug in haar gedichten, en dat is geen wonder als we weten dat ze op Texel werd geboren en het grootste deel van haar leven in Scheveningen heeft gewoond. In een aantal gedichten is het water verbonden met Pasen, het heilsfeit dat haar hoop bood.

De nieuwe mens

Christus ging als eerste

waar het water stond,

waar de diepte heerste

schiep Hij vaste grond.

Christus trok als eerste

door de doodsjordaan,

wat als scheiding heerste

kan niet meer bestaan.

Christus staat als eerste

mens voor Gods gezicht,

waar de doodsnacht heerste

wenkt en lacht het licht.

Al wat wij misdeden

is met Hem vergaan,

die gelooft is heden

met Hem opgestaan.

In de eerste strofe gaat het over de schepping: waar het water ‘stond’ maakte Christus (het Woord) de scheiding van water en land; er kwam vaste grond. Christus was ook de eerste die de doodsjordaan doortrok, om de scheiding die de dood veroorzaakt op te heffen. In de derde strofe valt de tegenwoordige tijd op: na de woorden schiep en trok in de eerste twee strofen, schrijft Lievaart nu staat. Hij leeft en staat – nog altijd! – voor Gods aangezicht. De Paasvorst laat ons het vrolijk levenslicht zien. De laatste strofe brengt het gedicht en het heilsfeit bij de lezers, de gelovigen: in het doopwater, in de doodsjordaan, zijn onze zonden ondergegaan en wij zijn met Hem opgestaan in een nieuw leven. Dit gedicht lijkt eenvoudig, maar heeft een diepe inhoud. De taal is sober, de herhaling – drie strofen beginnen met Christus – is vol betekenis.

Liefde tot het einde

In een ander gedicht refereert ze aan de schepping en brengt ze die in verband met Christus’ dood en opstanding.

Sterker dan de dood

Heer

U hebt gezegd

– het was het uur van de waarheid –

neem eet

neem drink

mijn leven voor jou

en U

nam mijn honger

nam mijn dorst

nam mijn dood

het deel van wie geen liefde heeft

o liefde

sterker dan de dood

toen was het avond geweest

het was morgen geweest

opstandingsdag

Hier spiegelt ze de woorden van Christus: ‘neem eet, neem drink’ aan wat Christus van ons neemt: onze honger, onze dorst, onze dood. Want dat is wat liefdeloze mensen te bieden hebben.

Luther noemde dit ‘de vrolijke ruil’. Lievaart vindt er eigen woorden voor, en toont met een uitroep ‘o liefde / sterker dan de dood’ haar verwondering. Deze liefde tot het einde bracht Hem naar de dood – maar daarna naar die gezegende morgen. Met woorden uit het scheppingshoofdstuk uit Genesis 1 brengt ze ons in de laatste strofe bij het paasfeest: opstandingsdag.

Hoop

De hoop die Lievaart op de been hield, was gebaseerd op het ene graf dat al open is: dat van Christus. In een gedicht over het voorbijgaan van het leven spreekt ze de Prediker na. Ze stemt ermee in dat alles ijdelheid is – en spreekt zichzelf en de lezer toe. In literair opzicht getuigt het vaak van geringere kwaliteit als een dichter zijn publiek toespreekt. Dan wordt de tekst vaak moraliserend of prekerig en krijgt hij een pastoraal in plaats van een belijdend karakter. In het gedicht ‘Er komt een eind aan…’ doet ze dat toch. Ik vind het mooi; het lijkt uit haar tenen te komen: er komt een eind aan het voorbijgaan. Opnieuw een paasgedicht.

Er komt een eind aan…

Er komt een eind aan het jaar

er komt een eind aan de tijd

aan jouw tijd

en aan de tijd die de mijne heet

de Prediker spreekt van ijdelheid

jagen van wind

alles wat is gaat voorbij

onherhaalbaar voorbij

Maar de hoop die zich rekt om te zien

de hoop op het leven dat blijft

komt er een eind aan de hoop?

Gelukkig ook aan de hoop

want hetgeen dat men ziet

waarom zou men het hopen?

Nog is er die grens

nog zien wij het niet

maar het meldt zich

het nadert

dat ene graf is al open

o vertel het

nog terwijl je voorbijgaat vertel het

ja vertel het je arme voorbijgaande zelf

dat er een eind komt

aan het voorbijgaan

aan het voorbij zijn gegaan

dat er een eind komt

aan de DOOD

In dit vrije vers moet de hoop zich rekken om te zien. Er is nog een grens waar wij niet overheen kunnen kijken, maar: het meldt zich, het nadert, dat ene graf is al open. Zolang de dichteres de stem uit de Schrift maar hoorde, kon zij leven en dichten van de hoop. En zo sprak zij zichzelf toe, altijd met woorden uit de Bijbel. Daar kon ze op teren – en van uitdelen.

Scheveningen

In Scheveningen staat op de boulevard ‘De Scheveningse Vissersvrouw’, een bekend monument. Op de sokkel zijn deze woorden te lezen:

DE ZEE, DIE STEEDS WEER NAM,

ZAL EENMAAL WEDERGEVEN

ALLEN DIE ZIJN GEBLEVEN

AAN HEM DIE EERST ONTKWAM,

DE HEER VAN WIND EN WATER,

AAN CHRISTUS TRIOMFATOR.

Het gedicht is van Inge Lievaart, maar haar naam staat niet vermeld. Jezus Christus is de Heer van wind en water, Hij heeft deze machten overwonnen. In minder dan dertig woorden lees ik een prachtig paasgedicht. Ook de zee zal haar doden prijsgeven – aan Hem Die komt en als eerste ontkomen is aan de dood: Christus triomfator.

dr. Janneke de Jong
dr. Janneke de Jong