column
Bonders m/v
In het kerkelijk spraakgebruik staan bonders voor geestverwanten van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Letterlijk genomen zijn het leden van koepelorganisaties, waarvan hervormd-gereformeerden er tussen 1901 en 1952 tien hebben opgericht. Zendingsbond, jongelingsbond, zondagsscholenbond… Van de notoire bonder Martinus Noteboom (1894-1958) werd gevreesd dat hij nog eens een zuigelingenbond zou oprichten. Die kwam er niet, zo min als een diaconale bond of een organistenbond. Daar wrong de ‘bondsactie’ toch te veel met het takenpakket dat bij de Nederlandse Hervormde Kerk thuishoorde.
Onlangs vond ik in Het Utrechts Archief de namen van de eerste leden van de Gereformeerde Bond. In 1906 en 1907 waren er 497 donateurs. Maar liefst 131 leden kwamen uit Utrecht, de stad van bondsoprichter Hugo Visscher. Hij had eerder in Zegveld gestaan, uit welk dorp 51 personen zich meldden bij de nieuwe organisatie. Acht van hen heetten Brak, een van de familienamen op de lijst die voor vele lezers van <i>De Waarheidsvriend<p> nog zeer herkenbaar zullen zijn.
Onder de bonders van het eerste uur bevonden zich 53 vrouwen. Zij hadden hetzij als echtgenotes, hetzij als alleenstaanden, een gulden of meer over voor de bond. Predikantsvrouwen zaten er niet bij, maar de 21 predikanten op de lijst betaalden meestal twee gulden of meer. In Schipluiden woonden een broer en drie zussen, die elk apart een duit in het zakje deden.
Vrouwen telden dus van meet af aan mee in de hervormd-gereformeerde beweging. Ze kregen ook hun eigen bonden, eerst voor meisjes (16+), toen voor jonge meisjes (12+) en ten slotte voor volwassen vrouwen (25+). Hier vervulden predikantsvrouwen vaak een leidende rol, zoals Johanna Cornelia Ottevanger-van Driel (1893-1927), de oprichter van de meisjesbond. In 1935 mocht Aaltje van der Wal-van Walsum (1891-1977) zelfs refereren voor Visschers Federatie van Hervormde Bonden op Gereformeerden Grondslag over ‘De beteekenis der vrouw in onze actie’. Haar (onvindbare) brochure wordt niet vermeld in latere gereformeerdebondsrapporten over de vrouw in het ambt. Bij kansel en kerkenraadsbank houden bonders op m/v te zijn.
Zou ons columnistenkwartet de enige groep in de bondsactie zijn die evenwichtig is bemenst?
Fred van Lieburg