Boekbespreking
Sander Griffioen Kracht ten goede. Een filosofie van de tijd. KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht; 256 blz.; € 27,99.
De tekst van Griffioen wordt ingeleid door een Voorwoord door René van Woudenberg, hoogleraar Filosofie aan de VU in Amsterdam, de universiteit waar Griffioen jaren eveneens hoogleraar Filosofie was. Van Woudenberg beschrijft in dit voorwoord zijn eigen leeservaring met het boek van Griffioen. Hij beschrijft het boek als een ‘oerwoud’. Er wordt een enorme verscheidenheid aan onderwerpen besproken, maar het is niet eenvoudig om er structuur in te ontdekken. Je moet het daarom langzaam lezen. Dan komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht. Als je het voorwoord vooraf leest, is het bijna ontmoedigend omdat duidelijk wordt dat het inspanning vraagt om het boek te begrijpen. Lees je het achteraf, dan is het juist bemoedigend: het lag niet aan mij dat ik er moeite mee had om mijn weg erin te vinden. Zo is het gewoon bedoeld.
Het helpt al als je enigszins bekend bent met de belangrijkste begrippen uit de reformatorische wijsbegeerte, het vakgebied dat Griffioen doceerde. Het begrip ‘structuur’ geeft aan dat er in de werkelijkheid niet louter veranderlijkheid is. De werkelijkheid bevat bepaalde regelmatigheden die niet van de tijd afhangen. Dit inzicht biedt tegenwicht tegen filosofieën die beweren dat alles tijdgebonden en vloeibaar is. Vroeger spaken we wel van scheppingsordeningen maar die term is wat belast geworden door het misbruik dat ervan gemaakt is om bepaalde praktijken te rechtvaardigen (zoals het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika). Er is echter ook goed gebruik van deze notie mogelijk en dat is wat Griffioen voorstaat. Juist doordat ontwikkelingen in de tijd door bepaalde structuren geleid worden, kan de tijd een ‘kracht ten goede’ worden.
Een tweede belangrijk begrip in de reformatorische wijsbegeerte is ‘richting’. Dat heeft te maken met wat ons drijft in onze reis door de tijd. Het derde begrip dat in Griffioens boek centraal staat, is: ‘identiteit’: wie ben ik?
Wat het boek mede boeiend maakt, is dat er her en der doorkijkjes geboden worden in de Chinese cultuur en denkwereld, waar Griffioen zich een groot deel van zijn loopbaan in verdiept heeft. En het mooiste aan het boek is toch het christelijk perspectief van hoop, dat door het hele boek heen straalt. De werkelijkheid zit vol zin en mogelijkheden om die voor het aangezicht van God in de tijd te ontplooien. Het boek heeft nadrukkelijk iets autobiografisch. Begrijpelijk dat het afsluit met een eigen beschrijving van Griffioens loopbaan en ontwikkeling in denken. De auteur is inmiddels de tachtig jaar gepasseerd en het lijkt er wat op dat dit een zwanenzang is. Hoe dan ook, het lezen ervan is een avontuur met een goede afloop. Onderweg is er ontzettend veel te zien, zo veel dat het soms verwarrend werkt. Maar zoals Van Woudenberg in het voorwoord schrijft, een collega citerend: goede filosofie gaat langzaam. Wie het geduld op kan brengen om langzaam dit boek te lezen, wordt rijk beloond.