Bijzondere gaven
In diverse kerkelijke gemeenten is de belangstelling voor de bijzondere gaven van de Geest sterk toegenomen. Wat zit daarachter? Dr. C.G. Geluk over hoe je deze ontwikkeling moet waarderen.
De bijzondere gaven van de Geest komen het meest nadrukkelijk aan de orde in de eerste brief van Paulus aan de gemeente te Korinthe. Voordat we nagaan wat Paulus over deze gaven zegt, letten we op de context.
Paulus noemt de leden van de christelijke gemeente ‘geheiligden in Christus Jezus’ (1:2). Op grond van hun positie in Christus spreekt hij hen aan op hun houding en gedrag. Hierover is hij zeer kritisch.
Als we de brief van Paulus lezen, merken we dat deze gemeente niet gezond is. Er is sprake van onderlinge verdeeldheid, ontucht, gemengde huwelijken, misstanden rond het heilig avondmaal en van verwarring over de gaven van de Geest.
Paulus richt zich tot deze christenen als tot ‘jonge kinderen’ (3:1). Hij noemt ze vleselijk (3:3). Dat is een aanduiding voor een zondig leven. Zij groeien niet in het geloof omdat zij met vleselijke dingen bezig zijn. Daarom kan Paulus het vaste voedsel niet aan hen kwijt (3:2). En omdat zij niet groeien, ontwikkelen zij geen kritisch vermogen. Hierdoor zijn zij erg kwetsbaar en gevoelig voor verleidende geesten.