Autisme en de gemeente
Een jongen van tien jaar met autisme wil niet langer naar de kerk. Hij is al een keer vlak voor de dienst weggelopen. Wat kan de gemeente het beste doen? Jenneke Wolvers over omgaan met beperkingen in de gemeente.
Deze vragen legde een diaken enige tijd geleden voor aan Op weg met de ander, de hervormd-gereformeerde vereniging van en voor mensen met een beperking. De diaken had goed begrepen wat omzien naar elkaar betekent. Mensen met een beperking hebben wel degelijk een plek binnen de gemeente. Zij horen erbij. Bij zorgen in het gezin door een handicap of over de gezondheid, is het belangrijk dat deze aan de pastoraal verantwoordelijke ouderling bekend zijn. Hij kan deze vraag aan de diaconie voorleggen. Voor de diaconie is het belangrijk om te weten welke zorgvragen in de gemeente leven. Het is voor kerkenraadsleden goed regelmatig te inventariseren of er mensen met een beperking zijn en of zij hulp nodig hebben. De diaconie kan dan zoeken naar passende zorg. Wel moet zij letten op een tijdige terugkoppeling naar de hulpvrager. Het is belangrijk dat een ambtsdrager tijdens zijn bezoek goed luistert. Hij kan dat laten blijken door de tijd te nemen, door goede vragen te stellen en regelmatig het gesprek samen te vatten om te controleren dat hij het heeft begrepen. Ook kan hij peilen waar het gezin behoefte aan heeft. Soms is dat alleen een luisterend oor, een andere keer is er hulp nodig.