Aanbidding en blijdschap
Is het je wel eens opgevallen hoe begin en einde van het Lukas-evangelie elkaar raken? Beide keren is er sprake van aanbidding en blijdschap. Wat heeft dat ons te zeggen?
Lukas schrijft aan het slot van zijn Evangelie over hemelvaart als één geheel met Pasen. In zijn boek Handelingen komt de hemelvaart uitvoeriger aan de orde. In zijn Evangelie lijkt alles op de eerste paasdag te zijn gebeurd. Het open graf en de hemel die opengaat, zijn de goedkeuring van de Vader van het offer van Zijn Zoon. Hemelvaart hoort daarom bij Pasen. Jezus wordt opgeheven van de aarde, opgenomen in heerlijkheid en geplaatst aan de rechterhand van de Vader. Allemaal tekenen van eer en glorie. Aanbidding en blijdschap mag daarom de blijvende houding van de kerk zijn. Lukas beschrijft dat het duidelijkst in Lukas 24:52.
Koningschap
Allereerst spreekt hij over aanbidding. Terwijl Jezus wordt opgenomen in de hemel, ‘aanbaden zij Hem’. Letterlijk vertaald: ze vielen voor Hem neer. Lukas, die zijn Evangelie begint met de aanbidding van engelen en herders van het Kind Jezus (Lukas 2:14 en 20), eindigt er dus ook mee. De discipelen aanbidden Jezus, de in de hemel Verhoogde. Ze erkennen daarmee dat Hem goddelijke eer toekomt, omdat Hij de Zoon van God is. Hier vallen alle menselijke bedenkingen en omstandigheden weg, hier schittert alleen de Christus van God in Zijn koningschap, in Zijn kracht en in Zijn heerlijkheid. Hij moet alle eer ontvangen. Tegelijk is er veel wat de discipelen en wij niet begrijpen. Het koningschap van Christus is soms zeer verborgen. Wij bevinden ons soms in bedreigende omstandigheden, zodat er alle reden is om bezorgd en somber te zijn. Maar aanbidden is dat je gelooft en zegt: ‘Heere Jezus Christus, hoe groot bent U! Zou ik ooit aan U twijfelen?’
Grote blijdschap
Het gevolg is dan dat de discipelen met grote blijdschap terugkeren naar Jeruzalem, zo vermeldt Lukas vervolgens. Best apart, die grote blijdschap bij de hemelvaart van Jezus Christus. Er wordt immers afscheid genomen en scheiden doet lijden. Dat ervaren we van tijd tot tijd allemaal.
Het verrassende van het hemelvaartsevangelie: grote blijdschap. Lukas’ Evangelie eindigt zoals het begon. Aan het begin wordt door engelen aan de herders grote blijdschap verkondigd, die bestemd is voor heel het volk (Luk.2:10). Daar is reden toe. God komt in Christus naar deze wereld toe om haar te redden. Dat is aanleiding tot grote vreugde.
Hier keert de Zoon echter terug naar Zijn Vader, wat eerder een reden tot verdriet lijkt voor de discipelen.
Toch keren ze met grote blijdschap terug naar Jeruzalem. Het laat zien dat het Evangelie van begin tot eind een blijde boodschap is. De beloofde blijdschap in Lukas 2 is in Lukas 24 vervuld. In de hemelvaart vindt de geboorte van Jezus Christus haar vervulling.
Zegenende handen
Het geheim van die aanbidding en blijdschap? Dat is de zegen. Dat is wat de discipelen zien op Hemelvaartsdag. Ze zien de Heere Jezus, nadat Hij als priester het offer gebracht heeft op Golgotha, zegenend als een priester naar de hemel gaan. Offeren en zegenen, dat is beide priesterwerk. Ook hier raakt het slot van het Lukas-evangelie het begin. De Heilige Geest laat dit Evangelie eindigen en beginnen in de tempel met een priester die zegent.
Maar wat een verschil. Aan het begin van het Lukasevangelie werd er uiteindelijk geen zegen gegeven. Zacharias, de priester, stom geworden door zijn ongeloof, kon niet spreken en zo gingen de mensen daar en toen ongezegend naar huis (Luk.1:21-22). Aan het slot van dit Evangelie gaan de discipelen als gezegende mensen naar Jeruzalem toe. Wat zien we immers in Lukas 24? Weer een Priester. Tot twee keer toe, in vers 50 en 51, lezen we dat Jezus Zijn discipelen zegende. Dat bleef Hij doen, ook toen Zijn voeten van de aarde werden opgeheven.
Doorboorde handen
Als straks de engelen komen, zeggen zij: ‘Hij komt net zo terug.’ Met andere woorden: Jezus gaat zegenend naar de hemel. Hij is zegenend in de hemel. Hij komt straks zegenend uit de hemel. De permanente houding van de Heere Jezus Christus is dat. Vanaf Zijn hemelvaart: zegenend uitgebreide handen, ten goede van Zijn volk (Hebr.9:24). Dat is de grond voor de aanbidding en blijdschap bij de discipelen met Hemelvaart.
Want die zegenende handen zijn doorboorde handen. Handen die zeggen: Ik heb Mij voor jou uit liefde tot in de dood gegeven aan het kruis. Opdat je niet zou sterven, maar leven. Die handen hebben de discipelen op Pasen gezien. Die handen zeggen met Hemelvaart: Ik ben en Ik blijf Dezelfde! Ik ben met u, alle dagen, tot de voleinding van de wereld. Ik ben er voor jou tot hulp en bijstand.
Het goede uitzeggen
De aanbidding en blijdschap van de discipelen is dus te danken aan die zegenende en doorboorde handen van Priester Jezus. Zijn zegen rust op hen. Dat is de Aäronitische zegen. Want de eerste die zo de zegen op het volk mocht leggen, was de hogepriester Aäron, de broer van Mozes. In Leviticus 9:22 staat: ‘Daarna hief Aäron zijn handen op over het volk en zegende hen’. Wat is zegenen? Zegenen betekent in het Grieks letterlijk: ‘het goede uitzeggen, goed spreken van’. Zegenen is hier dat de Heere Jezus goed van je spreekt. Dit goede: ‘Vader, Ik heb hem gekocht met Mijn bloed. Mijn bloed is er tot verzoening van al haar zonden.’ Zegen als belofte van de bescherming, de genade en de vrede met God. De Heere zegene u en Hij behoede u. Dat betekent: dat de Heere je Zijn bescherming aanbiedt. De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. Dat betekent: dat er in genade naar je wordt omgezien. De Heere verheft Zijn aangezicht over u en Hij geeft u vrede. Dat betekent: vrede die voelbaar is midden in de stormen en aanvechtingen van je leven.
In de dood en na de dood
Wat ons dus te doen staat met Hemelvaart? Ons bewust zijn van die zegenende en biddende Priester, Die sinds Hemelvaart in de hemel is, onze Heere Jezus Christus! Ons concentreren op Hem in onze liederen en gebeden. Hem aanbidden om wie Hij is: de Zoon van de Vader, Die door Zijn Geest bij ons is op aarde. Ons plaatsen onder Zijn zegenende handen, die in de kerkdienst op Hemelvaart tot ons komen via de voorganger. Zodat we onder de indruk komen van Zijn grootheid, genade en bescherming. Want Zijn zegen alleen, die maakt rijk en vrij en veilig.
Dat hebben de discipelen ervaren. Ik denk aan Petrus, die de marteldood sterft. Ik denk aan Johannes, die verbannen wordt naar Patmos. Ik denk aan Jakobus, die onthoofd wordt. Dan lijkt het alsof de Heere hen heeft verlaten en vergeten. Maar dan: die zegenende handen van bewaring, genade en vrede. Die je opvangen, ook bij het naderen van de dood, ja in de dood en na de dood je nabij zijn. Om nooit te vergeten! Dat wordt ook ons beloofd. Als we staan op die moeilijke positie in ons werk, in die haast onhoudbare situatie thuis. Voor je gevoel door de Heere vergeten en verlaten. Maar… om nooit te vergeten: zegenend ging Jezus als Priester naar de hemel. Hij zal ons helpen vanuit de hemel.
Dat te weten en te geloven maakt Hemelvaartsdag tot een dag van aanbidding en blijdschap.