Over de toekomst van de gemeente, over de voorbereiding op de dag dat haar Hoofd terugkomt, is het Woord van God vol onderwijs. Over de toekomst van een concreet kerkgenootschap spreekt de Bijbel niet. Bij ons kan dat zomaar anders zijn.
Als Paulus in de gemeente van Korinthe wat onder vuur komt te liggen, als zijn zachtmoedigheid gekenschetst wordt als wandelen naar het vlees, dan legt hij zijn apostolische kaarten op tafel. Hij deelt zijn missie, zouden we vandaag zeggen. Hij verwoordt wat zijn oogmerk is in zijn roeping om te bemiddelen tussen de gemeente en Christus. Elke dienaar van het Woord zal immers voor alles Christus in Zijn rijkdom en heerlijkheid willen binden aan het leven van een mens, die zonder genade reddeloos blijft.
Het is het refrein van de Bijbel dat nooit verveelt, omdat ‘je ziel zal leven als je luistert’ (Jes.55). Het kopen zonder geld van Jesaja, dat is de vrolijke ruil van Maarten Luther, dat is het chequeboek van de bank van het geloof van C.H. Spurgeon. Beide theologen zijn hierin leerling van Paulus in diens hartstochtelijke spreken over de rechtvaardiging door het geloof. In 2 Korinthe 11 schrijft hij: ‘Want ik beijver mij voor u met een ijver van God,’ om toe te voegen dat hij de gemeente als een reine maagd aan Christus voor wil stellen. Het zijn beelden die we in Efeze 5 eveneens tegenkomen, de gemeente zonder smet of rimpel, de gemeente als bruid van Hem.
Offer van de Zoon
Toekomst is dat, de toekomst die werkelijkheid is op de dag van Christus, die naderbij komt. Zonder smet voor de heilige God – dat kan alleen als de Zoon tussentreedt, Hij Die het offer van Zijn leven het hemelse heiligdom binnengedragen heeft en dat offer aan de Vader toont. Het is een toekomst die voor de bruidsgemeente in haar verlangen al begonnen is en waarvan de gemeente zingt:
Eens verschijn ik voor de Heer,
vindt mijn ziel het danklied weer.
Hij, mijn God, Hij heeft mijn leven
altijd aan de dood ontheven.
Elke preek, elk huisbezoek van mij als ambtsdrager, elke catecheseavond mag in dit perspectief staan, gericht zijn op de ernst van de laatste dingen. Van de preekstoel is er de lijn naar de rechterstoel van Christus, wat de verkondiging bepaalt. En zonder heiligmaking zal niemand immers de Heere zien. Deze noties blijven het geloofsleven van de gemeente bepalen, ook haar diaconale en missionaire roeping.
Machtige daden
Waar de eerste christenen dit in praktijk brachten, waar zij God loofden en eensgezind in de tempel bijeenkwamen, groeide de gemeente, elke dag. Vanuit de tempel als huis van onderwijs en gebed kreeg het leven van de kerk vorm en inhoud. Haar vreugde vond ze in wat God gedaan had. Ik denk aan de discpelen die als Jezus op een veulen naar Jeruzalem reist (Luk.19:37), zich verblijden en met een luide stem God loven om Zijn machtige daden. Zo mogen we naar de gemeente kijken als de plaats waar de lofzang op de Heere gaande gehouden wordt.
***
Bovenstaande gedachten kwamen bij me boven, nadat ik me verdiepte in de bezinning binnen de Protestantse Kerk op de toekomst van de gemeente. Het zijn gedachten die voor mij de kern raken en waarvan ik hoop dat ze binnen de kerk breed gedragen worden. Een valse tegenstelling tussen de geestelijke roeping van de gemeente en haar concrete vormgeving moeten we hierbij niet maken. Het nadenken over vitaliteit wat het aantal ambtsdragers betreft, de nodige financiën, basale vragen rond de continuïteit van de gemeente – het moet alles wel gevoed worden door zicht op wat de gemeente ten diepste is, bedelares én bruid: verlegen om de genade van Christus, geroepen om zich klaar te maken voor de bruiloft van het Lam.
Hart en geweten
Beleven wij ondertussen wat de eerste christengemeente meemaakte, een concentratie op de leer en de gemeenschap, op het sacrament en de gebeden, een concentratie die gevolgd werd door dagelijkse groei. Nee, getalsmatig maken we juist een periode van sterke neergang mee, die ons diep raken kan. Ooit zei de oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond ds. W.L. Tukker dat de gereformeerde prediking niet ons hart maar wel ons geweten meeheeft, zodat waar die prediking klinkt, de mensen blijven komen. Secularisatie en individualisme lijken vandaag echter hardere krachten, en wij stoppen sterke trends in de cultuur niet. En tóch, geroepen om de gereformeerde prediking in haar rijkdom én ernst te bewaren, dat zijn we ten dienste van het heil van de naaste en de toekomst van de kerk wel.
Op de site van de Protestantse Kerk is te lezen dat ‘veel gemeenten bevangen zijn door kramp vanwege de krimp’. ‘Toekomstgericht gemeentezijn’, het is een thema geworden waarvoor de Protestantse Theologische Universiteit zelfs een diagnose-instrument ontwikkelde, ‘Nieuw Kerkelijk Peil’. Het gaat hier om wetenschappelijk onderzoek dat erop gericht is de vitaliteit van de plaatselijke gemeente te versterken.
Kwaliteiten van de gemeente
Dit onderzoek richt zich op:
– interne kwaliteiten: hoe de gemeente mensen helpt om een levend en groeiend geloof te hebben; een vitale en ondersteunende viering te ervaren; een sterk en groeiend gevoel van verbondenheid te hebben;
– inspiratie-kwaliteiten: of mensen ervaren dat de gemeente een duidelijke, breed gedeelde visie heeft; inspirerend en ondersteunend leiderschap biedt; open staat voor innovatie;
– naar buiten gerichte kwaliteiten: of mensen zich praktisch inzetten voor de dienst aan de samenleving; hun geloof willen delen en of ze daarin slagen; zich bewust inzetten voor inclusie van diverse groepen mensen.
Ik lees hier dingen terug die twee jaar geleden in een rapport van het marktonderzoekbedrijf Ipsos stonden. Voor de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk deed Ipsos een peiling met het oog op het ‘aankaarten en aanpakken van toekomstbestendigheid’. Voor dit bureau ligt de sleutel tot de toekomstbestendigheid van de kerk in het uitzoeken hoe je weer relevant wordt en hoe je daarop je strategie kunt bouwen.
Zichtbaar en relevant
Zou de kerk verlegen zijn met de uitkomst, omdat we over dit rapport weinig hoorden? Wat moet je immers met conclusies als deze die na vele diepte-interviews getrokken worden: ‘Gemeenten weten niet hoe ze toekomstbestendigheid moeten aanpakken; het ontbreekt aan een sterk leiderschapsfiguur, wat leidt tot verlamming of een overvloed aan activiteiten.’ Daarbij moeten gemeenten focussen op ‘zichtbaar en relevant zijn in de maatschappij’. De dienstenorganisatie zou een normatieve toon moet loslaten en vooral spreken over inspiratie, terwijl predikanten deskundig moeten worden in veranderingsprocessen.
Met simpele oneliners komen we in deze complexe tijd niet verder, en toch: Ik denk hierbij aan een van de 95 stellingen van Maarten Luther, waar en actueel tot vandaag: ‘De ware schat van de kerk is het heilig evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.’ Hoe relevant kan het zijn.
Theologia Reformata
Onderzoek naar de toekomst van de kerk, in het maartnummer van Theologia Reformata is te lezen dat de voorbije jaren de omvang van de Gereformeerde Bond ‘dramatisch gedaald’ is, waarbij ledenverlies groter is dan de voormalige Gereformeerde Kerken overkwam. ‘Op de stormachtige opmars van Bonders in de eerste helft van de twintigste eeuw volgt honderd jaar later een snelle afmars waarvan het einde nog niet in zicht is,’ schrijven drie wetenschappers.
Evenmin als van de inbreng van een marktonderzoekbedrijf word ik blij met een dergelijke inbreng van sociologen, die de inhoud van het jaarlijkse adresboekje van de Gereformeerde Bond gebruiken om tot aanvechtbare en verstrekkende conclusies te komen. Sowieso heeft onze vereniging zich nooit druk gemaakt om de grootte van haar omvang. Het is haar missie dat héél de kerk zich gebonden weet aan de gereformeerde belijdenis. Overal waar dit plaatsheeft, in stilte of publiek, is dat zegen van God, van Hem Die ons op bescheiden niveau inschakelt.
Psalmen
Wegkijken van de waarneembare krimp van hervormde gemeenten op veel plaatsen doen we hiermee niet. Na 2004 moesten vele gemeenten gehavend verder, bleek er veel confessioneel bloed weggevloeid. Verdeeldheid en spanning, zuigkracht vanuit een meer evangelische setting – ze zijn de gemeenten die zich verwant weten met de Gereformeerde Bond niet vreemd, ook een relativeren van wat onder ons vanouds zeker was.
Het klinkt paradoxaal, maar voor een vruchtbaar leven in de toekomst vinden we goud in het verleden, van een opscherpende stelling van Luther tot de beloften en vermaningen uit de Bijbel zelf. Op cruciale momenten in onze geschiedenis hebben we woorden uit de Psalmen gespeld: ‘Herder van Israël, neem ter ore, breng ons terug. (…) Zie om naar deze wijnstok, de stam die Uw rechterhand geplant heeft.’ (Ps.80) Of Psalm 74: ‘Aanschouw het verbond (…), laat de ellendige en arme Uw Naam loven.’
Die Naam is onze hoop,
één grond heeft Christus’ kerk,
zij rust in één doop,
en is Zijn scheppingswerk.
Om haar als bruid te werven,
kwam Hij ten hemel af.
Hij was ’t, die door Zijn sterven,
aan haar het leven gaf.
Wie zingt over die machtige daden, verinnerlijkt de eeuwige trouw van God. Geen beter houvast is er voor de kerk.
Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!